Saturday, March 14, 2015



58 Bethlehem 852
 Ons passagiersschip ‘de Rotterdam’ vaart ‘s morgens de haven van Ashod in en manoeuvreert zich, zonder de hulp van een sleepboot, langzaam langszij de kade. Vanaf het balkon van onze hut slaan wij deze stuurmanskunst gade.                                                                                                                          Na wassen en plassen stillen we de honger met een ontbijt bestaande uit spek en eieren op verse kadetjes en een bakje yoghurt.  Dan nemen we met stevig verzadigde magen de lift naar het promenadedek. Omdat we wat later zijn passeren we vlot de douaneautoriteiten die hier, op het schip in de Ocean View lounge, een tijdelijk kantoor hebben ingericht.                                                                                                                                                           Gewapend met onze camera’s zetten we voor het eerst van ons leven voet aan wal in Israël. De meeste van de 1500 passagiers boeken een door de HAL georganiseerde toeristische bustoer. Op de boot waarschuwen ze de passagiers, dat er meestal onbetrouwbare of helemaal geen taxi’s te krijgen zijn.                                                                                                                                                            Frank en ik zijn eigenwijs en gaan er altijd op eigen houtje op uit of soms met op het schip gemaakte vrienden. Het is sneller, veel goedkoper en je kunt gaan en staan waar en wanneer je maar wilt. Vaak kunnen we al de te bezoeken bezienswaardigheden in één keer doen, terwijl de bus maar één of twee verschillende bestemmingen aan doet.                                                                                                       We klampen een taxichauffeur aan en leggen uit wat we allemaal willen zien, maken met hem een tijdsschatting hoelang de trip gaat duren, onderhandelen levendig een tijdje over de prijs, hij hoger, ik lager, sluiten een compromis ergens in het midden en weg zijn we.                                                      Alleen deze onderhandelingen zijn elke keer al een avontuur op zich.
We zijn met vijf man en rijden in een comfortabel busje door het met veel landbouwproducten vol geplante platteland naar Bethlehem. Hoe dichter we bij onze plaats van bestemming komen, hoe meer grijze muren er opduiken, die het landschap ontsieren. We rijden naar de grens met Palestina en worden nog voor we die bereiken met handgebaren, door op hun hurken zittende burgermannen, gesommeerd terug te rijden. We mogen er niet in. De Joden vieren het Soekot feest dat de veertig jarige zwerftocht door de woestijn herdenkt na de uittocht uit Egypte. En om dit ook aan Palestijnse kant te vieren worden er geen joden vandaag toegelaten in Palestina. En onze chauffeur is toevallig een Jood.                                                                                                                                                                   We stappen uit en onze taximan belt druk met zijn bazen. Er is inmiddels een tweede busje toeristen gearriveerd. Ook zij mogen er niet in terwijl we grote touringcars ongehinderd zien passeren. Na een half uurtje wordt er beloofd dat we vanuit Palestina met een Palestijnse chauffeur worden opgehaald. Maar na nog eens stief dertig minuten wordt het duidelijk dat deze buschauffeur niet Israel binnen mag.                                                                                                                                           Staaltje van kinderachtige politiek.                                                                                                                   We besluiten met de passagiers van de twee busjes, lopend de grens over te gaan. Eigenlijk ook veel interessanter. Nu kunnen we zien hoe het er aan toe gaat. Via een gang met kale betonnen wanden en zware ijzeren draaihekken en met het tonen van onze scheeps’ id , paspoort en de gestempelde Israelische Shore Pass komen we het land binnen. Het ziet er allemaal een beetje sinister uit.                      Hier staat een oude autobus klaar en allen stappen in om vervolgens  na vijf minuten rijden bij een souvenirwinkel  te worden afgezet. We hebben geen trek om al die prullaria te bekijken en na een bezoek aan het toilet bewonderen we de acht meter hoge muren, waarvan we er drie verschillende zien van af deze plek. Na weer een half uurtje rijden we naar de kathedraal, die over de grot waar Jezus geboren is, is gebouwd. De indrukwekkende kerk wordt door de Katholieke, Grieks Orthodoxe en Armeens orthodoxe kerk beheerd. De eerwaarde kinderen van God zijn al eens een keer, naar              ’s landstraditie, met elkaar op de vuist gegaan.                                                                                                     Bethlehem is door de aanhoudend burentwisten maar een armoedig stadje geworden met veel vluchtelingen. De toeristen geven hun geld liever in Israel uit. We lopen weer terug door de betonnen gangen en bij de doorgangscontrole stel ik me een beetje verdekt op en zie nu met eigen ogen hoe vernederend de inwoners van Palestina de grens moeten passeren. Een onverschillige, misschien net achttienjarige vrouwelijke soldaat zit in een glazen hokje en controleert van elke Palestijn het paspoort en hun toegangsdocument. Vervolgens moet men de duim op een apparaatje drukken, waarna er een foto en gegevens op het computerscherm verschijnt. Een keurig in het pak geklede man wordt de toegang met een hoofdknik ontzegd. Hoofdknikkentaal. Met een knik naar rechts krijg je toegang, naar links niet. Ik ben vele keren de grens met het toenmalige Oost Duistland over gegaan, daar was de behandeling nog erger, maar toch begint het er hier met al die muren op te lijken.                                                                                                                                                                     Ik raak aan de praat met een man, die vertelt dat hij door de muur van zijn familie is afgesneden en dus steeds een lange omweg moet maken om ze te bezoeken. Ook voor grensarbeiders en mensen die een lapje grond aan ‘de verkeerde kant’ hebben is de muur een groot tijdsverlies.                                                                  
Zonder een soort Mandela’s bij elke partij gaat het nooit meer goed komen daar.