61 City Airport 736
Vanuit het centrum van London is het met een
taxi op zaterdagochtend slechts een half uurtje rijden naar City Airport. De
stad slaapt nog zijn kater weg van de vrijdagavond, daar de halve bevolking die
avond het einde van de werkweek viert. Uitbundig neemt men belachelijk grote
glazen, die zonder schuim tot de rand toe gevuld zijn, met drabbig Ale bier tot
zich. Ik heb wel de pech dat er juist
op die dag geen directe vlucht op Antwerpen is. We maken dus een omweg via Schiphol
met het nog door propellers voortgedreven Fokker 50 vliegtuig. Vandaar ben ik
met de Tallis in een uurtje in Antwerpen. Dus ook niet zo slecht.
Bij de beveiliging wordt mijn handbagage door
een streng uitziende functionaris van de band gehaald. ‘Oh, oh, er is iets niet pluis,’schrik
ik, en dat klopt ook. Er zitten verdachte liquiditeiten in het koffertje. Ik
moet het openmaken en de veiligheidsman begint tussen mijn spullen te rommelen.
Hij weet kennelijk precies wat de boosdoeners zijn, want algauw vist hij een
flesje Underberg (goed voor een overvolle maag) op tussen mijn plunje. Dan komt
er nog een klein flesje met het homeopathisch middel Bach Rescue Remedy (drie
druppels op de tong en je bent zo rustig als wat)te voorschijn. Tenslotte, na
nog enig tastwerk tussen mijn lijfgoed, wordt er een tube Anusol zalf (een middel
tegen mijn regelmatig opspelende aambeien) opgedoken. Nu niet echt materiaal
waar je een vliegtuig mee kan opblazen. ‘Sorry,
ik heb daar niet op gelet met het inpakken, het zijn medicijnen,’ leg ik uit en excuseer ik tevens beleefd. ‘Het
laatste wat je wilt is als een vermeende terrorist geklist worden, toch?’ ‘Geeft niet,’ zegt de man grootmoedig, terwijl ik hem zie denken: ‘uilskuiken!’
De drie artikelen gaan in een plastic zakje met sluiting en opnieuw door de scantunnel.
Iedereen gerust, er zal niets de lucht in gaan als we boven in het zwerk zitten. Het vertrouwen in deze passagier wordt er niet groter op, wanneer ik
door het poortje loop en het alarm afgaat. Het apparaat controleert het reizigersvolk
op metalen zaken, die op het lijf worden gedragen. De zelfde beambte neemt me
met een blik van,’hij weer’ mee naar een Laser apparaat. Een beetje
ongemakkelijk zit ik op een krukje en ontdoe mijn voeten van mijn schoenen en
rits mijn riem van mijn broek. Ik word gesommeerd op de twee voettekeningen in
de machine te gaan staan. Er wordt mij voorgedaan hoe ik mijn armen half omhoog
moet houden. Terwijl mijn ‘vriend’ het apparaat instelt begint mijn broek
langzaam van mijn achterste af te zakken. Dat komt natuurlijk omdat ik nu
eenmaal weinig ‘achterste’ heb. Als ik wat meer Afrikaans bloed door mijn
aderen had stromen, dan zouden de billen wat groter zijn als mijn strijkplank.
Ik wil hem optrekken, maar mijn controleur commandeert, ‘handen omhoog houden.’
Ik luister naar zijn bevel en probeer nu mijn knieën te spreiden om het zakken
van de broek tegen te gaan. Bij die manoeuvre gaat mijn lichaam automatisch een
beetje naar beneden. ‘Recht opstaan’ brult de man, die even vergeet dat hij een
korporaal (nu gepensioneerd)in het leger
is geweest, waar schreeuwen een soldatenhobby is. Geschrokken en met een aardig
rood aangelopen kop veer ik in een reflex weer omhoog. Door dat bulderend bevel
staan er talrijke passagiers aandachtig naar het schouwspel te kijken, wat zich
in het laserapparaat afspeelt. In die tijd was het voor het grote publiek nog
een onbekend veiligheidsapparaat, wat alleen bij echte ‘verdachte ‘ personen
gebruikt werd. ‘Andermans ellende is altijd interessant, stelletje ramptoeristen,’ gaat
het door me heen als ik uit mijn ooghoek zie dat er mensen met hun telefoons
foto’s maken en/of de boel opnemen. Voordat je het weet sta je in je onderbroek
op Youtube en gaat het filmpje viraal. Nadat het echt gênant is
geworden en ik met, zonder kont en dunne benen, in mijn onderbroek sta, komt er
het bevel,’broek ophalen.’ Ik
kijk met het schaamrood op de kaken nog even naar de omstanders maar het
publiek loopt alweer achteloos verder, alsof ze zogenaamd niets door hadden van
mijn netelige broekkwestie. Ik ga weer op het krukje
zitten, trek mijn schoenen aan en sjor mijn riem weer rond de lendenen.
Bij het instappen moet ik mijn koffertje
afgeven. Het is te groot en mag het vliegtuig niet in. Dus uiteindelijk was een
deel van die poespas voor niets.
No comments:
Post a Comment