Wednesday, January 2, 2013

36 De bioscoop 851


 36 De Bioscoop 851
De zee is kobalt blauw en zo rustig als onze passagiers het graag willen hebben. Geen schip of land tot aan de verre horizon te zien. Het is of we alleen op de wereld zijn en de SS Rotterdam klieft zich op volle kracht door het water van de Caribische zee.                                                                                       We bevinden ons in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw.                                                                                                                                                               Ik ben aan mijn nieuwe job begonnen. Badmeester aan het zwembad op het achterdek. Ik heb geen zwemdiploma en dan is het toch, om tot deze functie door te dringen, voor een zeventienjarige een prestatie. Het is een rustig baantje.  Ik verwijder om een uur of half negen het veiligheidsnet van het zwembad en maak het schoon met een zwembadstofzuiger. Dan ga ik met een stapel gebruikte handdoeken naar de wasserij. De kortste weg is via de machinekamer, de passage daarvan duurt slechts twee minuten, en krijg hier mijn twee dagelijkse sauna beurten. Het is er namelijk bloedheet,  totaal nat getranspireerd verlaat ik deze donkere ruimte en het oordovend lawaai van de machtige motoren.                                                                                                                                                                      De Chinezen in de wasserij zijn altijd vriendelijk maar lastig om mee te communiceren. Ze spreken geen Engels. Ze zijn altijd gekleed in korte broek en T.shirt en komen hun berenwarme wasserij nauwelijks uit. Ze leven er net als in China in de steden, op een kluitje.                                                  Met een hoge schone stapel handdoeken ga ik terug door de sauna naar het zwembad. Ik leg de ligbedden in het gelid en deponeer op elk ervan een kussen en opgerolde handdoek. Mijn klanten zijn het meest oudere mensen, eigenlijk zijn cruises voor het merendeel in trek bij gepensioneerden. De dames zijn duidelijk in de meerderheid. Ze hebben hun, zich dood gewerkte en ook door te veel alcohol gesloopte echtgenoten, overleefd. Ze liggen op de ligbedden met hun uitgezakte figuren en opgezette buikjes in te strakke zwempakken, die veelal versierd zijn met grote bloemmotieven.     Ook rond het zwembad houdt de bling- bling niet op. Om de nekken hangen dikke gouden of zilveren kettingen, om hun armen worden armbanden van verschillende diktes en metaalsoorten gedragen en de te korte veel al kromme vingers sieren zich met diamanten ringen, de één nog grotere dan de andere of met kleurige joekels van sierstenen. De rimpelige gezichten worden overdadig geschminkt met ruim rouge op de bleke wangen en alle kleuren van de regenboog mascara rond hun ogen. Op de met een pinset bewerkte wenkbrauwen wordt het beetje haar zwaar, zwart aangestift. De getoupeerde dunne haardossen zijn door de kappers van het schip van platina blond tot vaal roze gekleurd. Als de dames zich te water laten, ontdoen zij zich van al die sierraden onder het slaken van een gilletje, ‘ik voel mij zo naakt.’ Ik, de badmeester, moet op de rijkdommen passen. Deze lady’s zijn op z’n Amerikaans overdadig vriendelijk en bewonderen mij.  Ik ben al in Amerika geweest en zij hebben nog nooit Europa bezocht. ‘Ik doe dit werk om de wereld te zien,’ zeg ik altijd en Amerikanen kijken daar naar op.                                                                                                                                                                       Een van de dames heeft haar kleindochter van zestien, Kitty genaamd, op de reis meegenomen. Ze is  een kopje kleiner dan ik en heeft mooie lange blonde haren die vrolijk over haar schouders wapperen in de zeewind. Ze zit als een zeemeermin met benen langs de pool.  Het meisje komt uit Boston en haar ogen zijn groen en draagt geen make- up. ‘Daar zien we hier al te veel van,’ zegt ze. Als inkoppertje antwoord ik, ‘je hebt dat ook helemaal niet nodig, ik houd van naturel.’                      Als het rustig is langs het zwembad  roddelen we zo onopvallend mogelijk(met passagiers omgaan is streng verboden en heeft op staande voet ontslag tot gevolg)  over de passagiers, praten over Elvis Presley en andere muziek.                                                                                                                                          ‘Ik heb Paul Anka op een reis van Rotterdam naar New York eens een telegram moeten brengen,’ vertel ik. ‘Ik bel aan bij zijn hut. Hij doet open en ik zeg, “are you mister Anka?” De man kijkt mij verbaasd aan, is helemaal niet blij dat ik hem niet herken, grist het telegram uit mijn handen. De gebruikelijke fooi heb ik op mijn buik kunnen schrijven.’
Het schip heeft twee bioscopen en één wordt er tijdens een cruise niet gebruikt. Kitty en ik glippen de ongebruikte binnen, het is er lekker donker. We sluipen naar de achterste rij en nestelen ons op de heerlijk zachte ribfluwelen klapzetels. We genieten extra van het verbod. Ik mag niet met passagiers omgaan en Kitty mag zich van haar oma niet met bemanningsleden inlaten. Als het nou  een officier was nog daar aan toe, maar een badmeester kan echt niet volgens haar.
We wisselen wat intercontinentale kusjes uit en hebben het grootste gesmoorde plezier. Plotseling steken daar twee hoofden beneden in de zaal hun kop op tussen de rij zetels.  Eén figuur, kan ik vaag zien aan de glimmende sterren, is duidelijk een officier, de ander die van een vrouw. Wij duiken tussen de zetels en verlaten muisstil de bioscoop. De volgende dag meren we aan in New York en eindigt de romance.                                                                                                               
      

No comments: