Thursday, March 21, 2013


40 Afrikaans avontuur 1373
Het is winter in het Noorse Bergen, dus laat licht en vroeg donker. De sneeuw ligt lekker dik op het land. Vier vijftigplussers, lunchen elke zaterdag in de ToKokker in Bryggen, het oude centrum van Bergen. Het is er heerlijk warm door het houtvuur dat lustig knettert in de openhaard. Normaal spelen ze eerst in de morgen een partijtje golf, maar daar kan met die sneeuw geen sprake van zijn. Ze bespreken geanimeerd, ook al door het ruim consumeren van bier, hun jaarlijkse winter  golfvakantie. Kalle stelt voor nu eens een hele andere bestemming te nemen dan altijd maar Spanje, Italië of Portugal.  Ze opperen de US, Thailand of Turkije. Dan komt Björn met Zuid Afrika. Er volgt een discussie; ‘Zijn er wel golfbanen?’ vraagt Kjell zich af. ‘Je wordt vermoord als je je kop uit het raam steekt,’ oppert Arkin. ‘ Ik geloof dat er hier en daar nog dames halfnaakt rondlopen,’ verzekert Kalle met een lachend gezicht. Kalle betrekt altijd alles op seks.  ‘Zijn er fatsoenlijke wegen?’ bedenkt Kjell. ‘Word je niet opgegeten door wilde beesten of gebeten door giftige dikke cobra‘s?’ vraagt Arkin, die altijd overal de grootste problemen ziet. Hij vervolgt, ‘ Is er malaria en lusten krokodillen mensenvlees?’ Volgens Kalle rijden ze daar net als in Engeland aan de verkeerde kant van de weg.                                                                                                                                    Alom problemen genoeg. Dus besluiten ze het voorstel het voordeel van de twijfel te geven en via internet en een reisbureau nadere inlichtingen te bekomen. In hun alcoholeuforie zien ze het avontuur wel zitten.                                                                                                                                                                     Een maand later in Kaapstad doen de ‘oudjes’ zich te goed aan de mooiste golfbanen, de beste restaurants en pitsen menig topwijntje.                                                                                                               Kjell, heeft een vechtscheiding achter de rug, waar geld een belangrijke rol speelde. De ontrouw aan zijn vrouw moet hij duur betalen. Hij is de oudste en enige vrijgezel van de kameraden. Hij heeft vaste relaties afgezworen. Hij lat alleen nog maar.                                                                                                        In een top restaurant in het chique deel van Kaapstad, Constantia , heeft hij het met veel humor,  aandringen en drie restaurantbezoeken, aangelegd met de jonge Imena. Ze komt uit Namibië en is zoals de meer dan drie miljoen Afrikaanse immigranten, naar Zuid Afrika gekomen om er te werken en geld te verdienen. Kjell is tot over zijn oren verliefd en vertrekt na drie weken golven vol hartzeer met zijn vrienden terug naar Noorwegen. Doch een maand later zit hij al weer in het vliegtuig op weg naar zijn exotische geliefde. Natuurlijk hebben al zijn vrienden hem gepest met die vader/dochter verhouding, en zijn familie heeft hem ten sterkst afgeraden zijn relatie, met vijf en dertig jaar verschil in leeftijd, te continueren. Maar Kjell is niet te houden. Hij koopt een huisje in Sommerset West en gaat met zijn ‘amoureuze’ samenwonen. Hij geniet van haar jeugd en spontaanheid.  Ze trekken het hele land door en amuseren zich met volle teugen. Het voelt alsof ze zich al in het paradijs bevinden. De jaargetijden zijn tegenover gesteld aan Europa. Ze reizen net als de zwaluwen de zon achterna, als het in Bergen zomert verblijven ze daar in zijn huis.                                                                                                                                                           De zoon van Kjell, Halvard, wil niets meer met hem te maken hebben en verbreekt elk contact. Hij voelt de relatie als een klap in het gezicht van zijn moeder. Patricia, de dochter van Kjell, bezoekt hem nog wel, een vader blijft tenslotte een vader.                                                                                                                                        Na twee jaar is Imena zwanger. Een kind van een man uit Europa wordt in heel Afrika door de vrouw als een soort verzekering beschouwd. Het koppel trouwt.  Een jaar na de geboorte van Eirik wordt Marinda geboren.                                                                                                                                                                      Twaalf jaar later komt Kjell na een potje golven niet thuis. Imena geeft hem de volgende dag als vermist op bij de politie. Vijf dagen later wordt zijn lijk, hevig toegetakeld en tussen de rotsen aangespoeld, gevonden door twee hengelaars in de buurt van Kleinmond. De moordenaar heeft als  een waanzinnige met een mes op de Noor ingestoken.                                                                                  Zoals in alle moordzaken begint topspeurder Jim Porter bij de naaste familieleden. De echtgenote en de kinderen, die inmiddels elf en tien zijn, worden verhoord. Dat levert de politieman niets op. Imena heeft een alibi. Zij was met de kinderen thuis. Dan volgt een buurtonderzoek. Hieruit blijkt dat Jan en Alleman in het dorp op de hoogte is van een ‘geheime ’affaire van de plaatselijke bankdirecteur, Jacob Steenslag, een getrouwde vader van twee kinderen met de echtgenote van Kjell. Maar ook deze vijf en veertig jarige man heeft een sluitend alibi. De vrouw van Jacob, Maria, is niet op de hoogte van zijn ontrouw. Vanzelfsprekend is ze niet blij met het bezoek van de politie, en het daaruit bekend worden van de buiten echtelijke relatie van haar man. Ze komt er alras achter dat iedereen al jaren op de hoogte is, behalve zij, en laat de sloten van het huis veranderen, bezoekt een advocaat en  deze vraagt een echtscheiding voor haar aan.                                                                                                                                                               Jim Porter’s beroepsintuïtie voelt nattigheid.  Hij vraagt Maria naar het huispersoneel. Thembla  werkt twee dagen in de week als tuinman/klusjesman en Thandi als poetsvrouw. Jim ondervraagt eerst Thandi, dat levert niets op. Aangezien Thembla niet is komen opdagen die week, rijdt hij met zijn assistent Mpho naar het adres in Khayelitsha, wat hem door Maria is opgegeven. Ze verplaatsen zich discreet in een oude Polo en dragen geen uniform. Daar aangekomen klopt de sjofel geklede Mpho  zachtjes op de deur, bang dat hij anders uit zijn voegen valt. Jim stelt zich, nonchalant, langs een van de dicht op elkaar staande krotten op. Een tamelijk gezette vrouw doet open. Ze is de nicht van Thembla. ‘Hij is hier zelden,’ zegt ze. ‘Hij zal wel bij zijn vrienden zitten. Ik weet niet precies waar ze wonen, maar het moet in de buurt van mijn neef Sarel zijn.’ Ze geeft het vlakbij gelegen adres op. Sarel is ook niet thuis, zijn zoon verwijst hem naar  een sjebien (kroeg), een paar straten verder. Het is warm en Mpho drinkt er een biertje, kletst wat met de stamgasten. Een behoorlijk aangeschoten man, Masilo vertelt: ‘Thembla zit even verder met vrienden in een shack. Gisterenavond hebben ze hier feest gevierd, iedereen getrakteerd. We zijn allemaal dronken geworden,’ zegt de man trots. Jim en Mpho lopen (het is te smal voor de Polo)naar de bewuste plek. De krotten staan hier allemaal op elkaars lip. Overal liggen plastic zakken en vuilnis. De deur, gemaakt van verschillende planken, hangt op half zeven. Jim duwt het hevig krakende geval langzaam met zijn rechter arm open, terwijl de beide mannen elk aan één zijde er van staan. Ze gaan met getrokken pistolen de hut binnen, die maar uit één ruimte bestaat. Ze treffen er twee man en een onbeschrijfelijke rommel aan. Het ruikt er niet prettig.  De geuren van dagga vermengd met zweet, bedorven voedsel en urine voeren de boventoon. Sarel en Thembla zijn volledig verbouwereerd door het plotselinge bezoek. Ze zijn stoned en hebben mogelijk tic (goedkope drug, die de hersenen aantast) gebruikt. Voor dat ze het weten hebben de protesterende en vreselijk scheldende mannen plastic kabelbinders om hun polsen. Jim blijft de mannen onder schot houden en vraagt via zijn gsm om bijstand. Mpho doorzoekt de hut en vindt een enveloppe met twaalfduizend rand verstopt onder de onderkant van een haveloze stoelzitting. Verder ontdekt hij een voorraadje dagga en tic in een kapotte bloempot  en enkele flessen Jack Daniels onder een half doorgezakt houten bed.  Na een half uurtje worden ze door een boevenwagen opgehaald en meteen, elk apart, in een verhoorkamer op het politiebureau gebracht. Om middernacht geeft Thembla, in ruil voor strafvermindering, Sarel  de schuld van het ombrengen van Kjell Gunnar voor de lieve som van 17.000 rand(+/- 1.700euro) in opdracht van Jacob Steenslag en Imena  Naudé. Zij worden in hechtenis genomen.                                                                Nadat het lichaam van Kjell is vrijgegeven wordt het naar Noorwegen overgevlogen, en onder grote belangstelling begraven.                                                                                                                                        Ook de zoon van Kjell, Halvard en zijn vrouw Flora zijn hierbij aanwezig. Zij zien hun (schoon) vader na meer dan twaalf jaar, overleden terug.                                                                                                             De vader van de twee kinderen  is dood en de moeder wordt voor vijftien jaar in de gevangenis opgesloten.                                                                                    
Halvard en Flora en hun twee dochters nemen Eirik en Marinda  liefdevol in hun gezin op.     
   

No comments: