Friday, January 17, 2014

51 Virage Nord  1214

In ons stamcafé ‘Le Petit Bar’ in Aix en Provence, werkt tussen de gevechten en trainingen door, een ‘garçon’, die door intimi ‘Le Boxeur’ wordt genoemd. Een, zoals een rugbyer vierkant gebouwde man, bij wie, als hij in een dun T-shirt en korte broek gekleed is, de spiermassa’s duidelijk tot de verbeelding spreken. Op zijn stierennek staat een ruige grote kop met kort geknipte donkerblonde haren, weid uitstaande kleine bruine ogen, borstelige doorlopende wenkbrauwen, dikke lippen en een door de strijd scheefstaande neus. Hij is zeer beleefd, spreekt iedereen met een aangename rustige stem aan. En wat vrij ongewoon is in Franse kleine cafés, hij drinkt geen druppel alcohol. (Hij neemt zijn sport serieus) Wij, ondergetekende, Franklin, en Jean Mie zijn door de inname van ettelijke ‘Petits Perrier’s (Perrier met whisky) in een ondernemende bui en na flink wat aangeschoten overtuigingskracht en de belofte, dat we de eerst volgende boxwedstrijd van hem zullen bijwonen, waar deze ook ter wereld zal plaatsvinden, weten we De Boxer om te praten ons te vergezellen. We willen naar Olympic Marseille als het tegen haar aartsrivaal Paris Saint Germain voetbalt en kaartjes kopen met plaatsen op de Virage Nord, waar we dan tussen de Fanaticssupporters zullen zitten, de groep beruchte O.M. aanhangers waarvan onze vriend De Boxer een fanatiek lid is. Deze wedstrijd is even beladen als bv. Barcelona - Real Madrid of Ajax –Fijenoord. Dus een beetje bescherming kan geen kwaad.
We rijden naar Marseille waar we de Boxer en ook nog de Hollander Johan om zes uur in de metro ontmoeten. Vriend Johan wil het spektakel ook wel eens vanaf de ruige tribunes volgen. Iedereen kan instappen, maar ik ben door de drukte en het geduw te laat, de deuren sluiten voor mijn neus en ik moet alleen de volgende trein nemen, die al na vijf minuten het perron op stormt. Nu ben ik binnen, het treinstel zit bom vol. Enkele haltes later stappen de meeste mensen uit en kan ik eindelijk zitten. Dan 51 Virage Nord  1214
wordt er op de sissend sluitende deuren gebonsd. Mijn kameraden gebaren dat ik moet uitstappen. Niet meer mogelijk. De trein rijdt alweer. Ik stap dus bij de volgende halte uit, ren via de trap naar boven naar de overkant en er weer af, waar al spoedig weer een trein stopt. Ik spring er in, blijf bij de deur staan, om er zeker van te zijn de volgende halte niet te missen. Gelukkig staan de mannen er nog en kijken me aan van, ‘waarom moeten we hem weer meenemen.’ Ik koop hun humeur af, door te beloven, dat de eerste twee rondjes bier voor mijn rekening zijn. Na een stukje lopen en grondig te zijn gefouilleerd betreden we het ‘Stade Vélodrome’,  de voetbaltempel van Marseille. De Boxer komt met vier biertjes en voorhem zelf een Cola aanzetten. Het stadion loopt snel vol met een slordige vijftigduizend toeschouwers.                                                                                                                                 Het speelt zich af in de tijd dat de Franse regering zich nogal druk maakte om het Nederlands drugsbeleid. Nou mijneer de Franse president, bezoek gerust het Stade Vélodrome. Je hoeft zelf niet de roken, je wordt alleen al high van de Marihuanawalm die het legioen supporters verspreidt.                   De spelersnamen worden afgeroepen en om te laten blijken dat het publiek ze ook kent, worden ze luid mee geschreeuwd.  Daarna wordt het lied ‘Jump’ ingezet, wat altijd bij het begin van de wedstrijd massaal wordt gezongen. Daarbij huppelt de menigte dat het een lieve lust is. Ze dragen blauwe T-shirts en zijn voorzien met dito sjaals waarop het logo ‘DROIT AU BUT’ (recht op de goal af) is gedrukt. 
Het elftal van Marseille komt eerst het veld op en wordt luid toegejuicht. Dan betreedt de aartsrivaal ‘Paris’ onder een oordovend fluitconcert de arena. Er wordt getost, de scheids fluit en we zijn vertrokken.  We kunnen zitten, maar niemand zit, dus staan wij ook, lekker op elkaar gepakt. In het begin worden we een beetje scheef aangekeken, we zien er niet echt uit als hooligans, maar de aanwezigheid van de Boxer stelt iedereen, ons en onze naaste mede toeschouwers, gerust. Het spel gaat aardig gelijk op en we krijgen waar voor ons geld. Een wedstrijd live is heel anders als een match op de TV volgen. Hier gebeurt niet alleen van alles op het veld maar ook het volgen van het publiek is de moeite waard. De voorzanger staat op een verhoog met zijn rug naar het speelveld, met een versterker de liederen te dirigeren. Soms wordt een gezang bij ons op het Nord begonnen en aan de overkant op de ‘Virage Sud’ door de duizenden ‘Ultra’s’ en de ‘Winners’ overgenomen, en dan weer andersom. Dit is een onbeschrijflijk machtig gehoor waardoor er even een rilling langs je rug loopt. ‘Nous sommes des Marseillais et nous allons battre Les Parisiens,’ zijn populaire liederen. De schare houdt ook van het lied ‘nous sommes des Marseillais et nous vous enculons.’ Het lijkt of ook veel toeschouwers hier op de tribune de wedstrijd maar half volgen. Ze hebben het druk met het uitjouwen van de kleine Paris Saint Germain supportersschare, het uitschelden van de scheidrechter bij een dubieuze beslissing, een speler van de tegenpartij uitfluiten omdat hij naar hun mening een grove overtreding begaat en een kaart verdient, het massale zingen en handen en armen in en uittrekken of een nieuw sticky rollen. Kortom, het is werken geblazen op de Virage Nord.                                                                                                                                                                          Ik sta zo rond te kijken, wat er allemaal gebeurt, dat ik het doelpunt van l’OM volkomen mis. Het stadion gaat uit zijn dak, de vloer van de tribune gaat op en neer, alsof er een aardbeving met 6 op de schaal van Richter plaats vindt. De fans schreeuwen hun kelen schor met slogans en de overkant met de ‘Dodgers’ en ‘Fanatics’ antwoorden even enthousiast. Ook wordt, zoals altijd met een doelpunt, het lied ‘Come with me’ gezongen De stemming zit er dus goed in. Op een gegeven moment zie ik een bende Algerijnse supporters richting catacomben verdwijnen. De Boxer legt uit. ‘Ze gaan even een meningsverschilletje oplossen.’ Inderdaad komen ze na een twintigtal minuten terug om de wedstrijd weer bij te wonen alsof er niets gebeurd is. In de rust moet Johan, die de jongste is en tevens een Jehova getuige, bier halen. Hij mag eigenlijk niet drinken volgens zijn geloof, maar wij hebben hem op biergebied ‘bekeerd’.                                                                                               In de tweede helft scoort L’OM nog een goal, wat ik dit keer niet mis. De toeschouwers raken door het bier en de stickies aardig op kookpunt, een enkeling door het dolle heen. De tribune blijft bewegen maar stort niet in, dus moet hij wel goed op het supporters gespring berekend zijn. De wedstrijd is gelukkig winnend afgelopen, dus heeft niemand een rede om zijn woede op wat dan nog bot te vieren. Ook  het volk uit Parijs houdt zich gedeisd, want ze zijn zwaar in de minderheid en laten zich de beledigingen van een deeltje van het thuispubliek welgevallen.                                         We verlaten heelhuids het stadion.
We pakken nog een paar pintjes (onze bekeerling incluis) om de overwinning te vieren en zitten vreedzaam met de ‘vijand’ uit het noorden aan een tafeltje.                                                                                                                                Met ze allen zijn we in het zelfde metrostel naar onze geparkeerde auto gegaan. Bij volgende wedstrijd zitten we weer op de ‘veilige’ middentribune.            

Bron; Frank         

No comments: