51 Virage Nord
1214
In ons stamcafé ‘Le Petit Bar’ in Aix en
Provence, werkt tussen de gevechten en trainingen door, een ‘garçon’, die door
intimi ‘Le Boxeur’ wordt genoemd. Een, zoals een rugbyer vierkant gebouwde man,
bij wie, als hij in een dun T-shirt en korte broek gekleed is, de spiermassa’s
duidelijk tot de verbeelding spreken. Op zijn stierennek staat een ruige grote
kop met kort geknipte donkerblonde haren, weid uitstaande kleine bruine ogen,
borstelige doorlopende wenkbrauwen, dikke lippen en een door de strijd
scheefstaande neus. Hij is zeer beleefd, spreekt iedereen met een aangename
rustige stem aan. En wat vrij ongewoon is in Franse kleine cafés, hij drinkt
geen druppel alcohol. (Hij neemt zijn sport serieus) Wij, ondergetekende, Franklin,
en Jean Mie zijn door de inname van ettelijke ‘Petits Perrier’s (Perrier met
whisky) in een ondernemende bui en na flink wat aangeschoten overtuigingskracht
en de belofte, dat we de eerst volgende boxwedstrijd van hem zullen bijwonen,
waar deze ook ter wereld zal plaatsvinden, weten we De Boxer om te praten ons
te vergezellen. We willen naar Olympic Marseille als het tegen haar aartsrivaal
Paris Saint Germain voetbalt en kaartjes kopen met plaatsen op de Virage Nord,
waar we dan tussen de Fanaticssupporters zullen zitten, de groep beruchte O.M.
aanhangers waarvan onze vriend De Boxer een fanatiek lid is. Deze wedstrijd is
even beladen als bv. Barcelona - Real Madrid of Ajax –Fijenoord. Dus een beetje
bescherming kan geen kwaad.
We rijden naar Marseille waar we de Boxer en
ook nog de Hollander Johan om zes uur in de metro ontmoeten. Vriend Johan wil
het spektakel ook wel eens vanaf de ruige tribunes volgen. Iedereen kan
instappen, maar ik ben door de drukte en het geduw te laat, de deuren sluiten
voor mijn neus en ik moet alleen de volgende trein nemen, die al na vijf
minuten het perron op stormt. Nu ben ik binnen, het treinstel zit bom vol.
Enkele haltes later stappen de meeste mensen uit en kan ik eindelijk zitten.
Dan 51 Virage Nord 1214
wordt er op de sissend sluitende deuren
gebonsd. Mijn kameraden gebaren dat ik moet uitstappen. Niet meer mogelijk. De
trein rijdt alweer. Ik stap dus bij de volgende halte uit, ren via de trap naar
boven naar de overkant en er weer af, waar al spoedig weer een trein stopt. Ik
spring er in, blijf bij de deur staan, om er zeker van te zijn de volgende
halte niet te missen. Gelukkig staan de mannen er nog en kijken me aan van,
‘waarom moeten we hem weer meenemen.’ Ik koop hun humeur af, door te beloven,
dat de eerste twee rondjes bier voor mijn rekening zijn. Na een stukje lopen en
grondig te zijn gefouilleerd betreden we het ‘Stade Vélodrome’, de voetbaltempel van Marseille. De Boxer komt
met vier biertjes en voorhem zelf een Cola aanzetten. Het stadion loopt snel
vol met een slordige vijftigduizend toeschouwers.
Het speelt zich af in de tijd dat de Franse regering zich nogal druk
maakte om het Nederlands drugsbeleid. Nou mijneer de Franse president, bezoek
gerust het Stade Vélodrome. Je hoeft zelf niet de roken, je wordt alleen al
high van de Marihuanawalm die het legioen supporters verspreidt. De spelersnamen worden
afgeroepen en om te laten blijken dat het publiek ze ook kent, worden ze luid
mee geschreeuwd. Daarna wordt het lied
‘Jump’ ingezet, wat altijd bij het begin van de wedstrijd massaal wordt
gezongen. Daarbij huppelt de menigte dat het een lieve lust is. Ze dragen blauwe
T-shirts en zijn voorzien met dito sjaals waarop het logo ‘DROIT AU BUT’ (recht
op de goal af) is gedrukt.
Het elftal van Marseille komt eerst het veld
op en wordt luid toegejuicht. Dan betreedt de aartsrivaal ‘Paris’ onder een
oordovend fluitconcert de arena. Er wordt getost, de scheids fluit en we zijn
vertrokken. We kunnen zitten, maar
niemand zit, dus staan wij ook, lekker op elkaar gepakt. In het begin worden we
een beetje scheef aangekeken, we zien er niet echt uit als hooligans, maar de
aanwezigheid van de Boxer stelt iedereen, ons en onze naaste mede toeschouwers,
gerust. Het spel gaat aardig gelijk op en we krijgen waar voor ons geld. Een
wedstrijd live is heel anders als een match op de TV volgen. Hier gebeurt niet
alleen van alles op het veld maar ook het volgen van het publiek is de moeite
waard. De voorzanger staat op een verhoog met zijn rug naar het speelveld, met
een versterker de liederen te dirigeren. Soms wordt een gezang bij ons op het
Nord begonnen en aan de overkant op de ‘Virage Sud’ door de duizenden ‘Ultra’s’
en de ‘Winners’ overgenomen, en dan weer andersom. Dit is een onbeschrijflijk
machtig gehoor waardoor er even een rilling langs je rug loopt. ‘Nous sommes
des Marseillais et nous allons battre Les Parisiens,’ zijn populaire liederen.
De schare houdt ook van het lied ‘nous sommes des Marseillais et nous vous
enculons.’ Het lijkt of ook veel toeschouwers hier op de tribune de wedstrijd
maar half volgen. Ze hebben het druk met het uitjouwen van de kleine Paris
Saint Germain supportersschare, het uitschelden van de scheidrechter bij een
dubieuze beslissing, een speler van de tegenpartij uitfluiten omdat hij naar
hun mening een grove overtreding begaat en een kaart verdient, het massale
zingen en handen en armen in en uittrekken of een nieuw sticky rollen. Kortom,
het is werken geblazen op de Virage Nord.
Ik sta zo rond te kijken, wat er allemaal gebeurt, dat ik het doelpunt
van l’OM volkomen mis. Het stadion gaat uit zijn dak, de vloer van de tribune
gaat op en neer, alsof er een aardbeving met 6 op de schaal van Richter plaats
vindt. De fans schreeuwen hun kelen schor met slogans en de overkant met de
‘Dodgers’ en ‘Fanatics’ antwoorden even enthousiast. Ook wordt, zoals altijd
met een doelpunt, het lied ‘Come with me’ gezongen De stemming zit er dus goed
in. Op een gegeven moment zie ik een bende Algerijnse supporters richting
catacomben verdwijnen. De Boxer legt uit. ‘Ze gaan even een
meningsverschilletje oplossen.’ Inderdaad komen ze na een twintigtal minuten
terug om de wedstrijd weer bij te wonen alsof er niets gebeurd is. In de rust
moet Johan, die de jongste is en tevens een Jehova getuige, bier halen. Hij mag
eigenlijk niet drinken volgens zijn geloof, maar wij hebben hem op biergebied
‘bekeerd’.
In de tweede helft scoort L’OM nog een goal, wat ik dit keer niet mis.
De toeschouwers raken door het bier en de stickies aardig op kookpunt, een
enkeling door het dolle heen. De tribune blijft bewegen maar stort niet in, dus
moet hij wel goed op het supporters gespring berekend zijn. De wedstrijd is
gelukkig winnend afgelopen, dus heeft niemand een rede om zijn woede op wat dan
nog bot te vieren. Ook het volk uit
Parijs houdt zich gedeisd, want ze zijn zwaar in de minderheid en laten zich de
beledigingen van een deeltje van het thuispubliek welgevallen. We
verlaten heelhuids het stadion.
We pakken nog een paar pintjes (onze
bekeerling incluis) om de overwinning te vieren en zitten vreedzaam met de
‘vijand’ uit het noorden aan een tafeltje. Met
ze allen zijn we in het zelfde metrostel naar onze geparkeerde auto gegaan. Bij
volgende wedstrijd zitten we weer op de ‘veilige’ middentribune.
Bron; Frank
No comments:
Post a Comment