43 Nieuwsgierig 841
Ik rijd op de Italië Lei in Antwerpen en moet
rechts af slaan. Ik geef de bejaarde fietsers, die op de natweg peddelen, netjes
hun voorrang. Achter mij staat een ongeduldige automobiliste hevig te toeteren
en lichtseinen te geven. Het duurt blijkbaar te lang. De fietsers zijn voorbij
en ik wil net gas geven als de achter mij staande, ongeduldige autobestuurster,
met een hevige klap op mijn achterkant inrijdt. Ik rijd de natweg over en stop
op de hoek. Aangezien er aan de andere kant auto’s voor het stoplicht staan,
kan de ongeduldige vrouw me niet passeren. Ik stap uit en bekijk de schade. Een
flinke deuk aan de achterkant, dus stap ik op de andere wagen af. Hier gaat het
portier open en een lange, zeer bevallige dame met veel blond haar, zwaar
opgemaakte ogen en andere make-up, komt haar auto uit. Ze is gekleed in een strak
zwart, zeer kort jurkje, waaruit ellenlange benen steken. Een deel van haar boezem laat zich in volle
glorie tonen. ‘Waarom
rijdt u tegen mijn auto aan?’ vraag ik. ‘Ik heb haast en u staat daar gewoon op
de openbare weg stil,’ is het antwoord. ‘Ik stop voor die fietsers, zij hebben
voorrang, maar daarom hoeft u mij toch niet aan te rijden?’ Ze loopt terug naar
haar auto en ik naar die van mij. Ze wil wegrijden, maar de wagen heeft zich
nog geen halve meter verplaatst als ik snel achteruitrijd en haar klem zet. Ze
kan geen kant meer op, ook al omdat
achter haar wagen iemand zijn auto geparkeerd heeft. Ik bel de
politie, zeg dat ik opzettelijk ben aangereden en de dader weg wil rijden. De
agent belooft dat er binnen vijf minuten iemand ter plekke is.
De vrouw is niet blij dat ik de
politie er bijhaal. ‘Wij regelen dit hier in België onderling.’ ‘Waarom
probeert u dan weg te rijden, als u het onderling wil regelen?’ vraag ik. ‘Ik
woon trouwens al dertig jaar in België, ik weet wel hoe het er hier aan
toegaat.’ Ze begint mij uit te schelden voor van alles en nog wat en met
hoofdthema, het Hollander zijn van mijn persoon.
Er
heeft zich ook al aardig wat, vooral mannelijk publiek, verzamelt, die niet weet
wat er gebeurd is, doch de kant van de vrouw neigen te kiezen. Ik ben
behoorlijk opgelucht als er twee mannen in blauw met een combi arriveren.
Blijkbaar werken de politiemannen als olie op vuur en begint de dame deze heren,
in onvervalst plat Antwerps, zaken naar het hoofd te gooien, waar zij, die heus
wel wat gewend zullen zijn, even sprakeloos van zijn. Met open monden staren
zij het uitdagend mooie brok verbale geweld aan. Dan herpakken de heren zich en
wordt de vrouw, die nu in een furie is veranderd, door de agent gesommeerd in
het busje plaats te nemen. Ze weigert. Dan vatten de twee haar elk bij een
elleboog vast, tillen haar tot vlak boven de grond op en dwingen haar de
politiewagen in, terwijl ze met haar pumps, voorzien van hoge naaldhakken, probeert
de mannen te schoppen. Helaas verliest ze de schoenen en deze vallen op straat.
Eenmaal in de combi gilt ze om haar schoeisel en de kleinste van de twee
agenten raapt ze op en geeft ze aan de vrouw, die hierna nog met een slaande
beweging de politieman met een van haar schoenstiletto’s probeert in het
gezicht te raken. Ik
moet met mijn auto de politiecombi volgen naar het bureau. Hier aangekomen
worden we verzocht plaats te nemen op een bankje in de hal van het grote
gebouw, een soort Atrium, waar drie verdiepingen met wandelgalerijen zijn, die
toegang tot kantoren geven. We worden er dringend opgewezen te zwijgen, tot we
gevraagd worden een verklaring af te leggen. Zo niet, worden we zonder
scrupules opgesloten.
Dat
er een hele mooie opstandige vrouw in de hal zit, gaat als een lopend vuurtje
door het gebouw. Uit de burelen komen achteloos politiefunctionarissen voorbij
lopen, die een blik op haar werpen. Het is nu echt veel drukker in de hal.
Mijn buurvrouw begint er weer
over dat we hier in België altijd alles onderling regelen, ze weinig tijd heeft
en door mijn schuld hier nu zit. Ik houd mijn kiezen op elkaar, hoeveel moeite
me dat ook kost. Doch mijn zwijgen brengt de ongetemde feeks weer op het kookpunt.
Ze begint op schelle, hoge toon te schreeuwen, dat het door het hele gebouw weergalmd. Op alle gaanderijen gaan de
kantoordeuren open en hangen de mensen over de reling. De vrouw wordt nog een
keer duidelijk gemaakt te zwijgen. Terwijl ik wordt meegenomen om een
verklaring af te leggen over het gebeurde springt de blondine overeind en
protesteert luidkeels, dat zij eerst aan de beurt is en haast heeft. ‘ Zodra u
bent afgekoeld bent u aan de beurt. Als u lawaai blijft maken gaat het de hele
dag duren,’ wordt ze te verstaan gegeven.
Ik heb er verder niets meer over gehoord en de verzekering heeft de schade uitgekeerd.
No comments:
Post a Comment