44 Presentjes 575
Ik zoef over de E17 langs Wevelgem naar de
Belgische grens. Het is in de tijd dat grenscontroles nog streng zijn en
autotelefoons bakbeesten van dingen en misschien wel twee kilo wegen. Ik heb een afspraak met
Jean-Pierre Badoux in Frankrijk net over
de grens. Ik moet stoppen bij de Belgische douane en de douanebeambte loopt
rond mijn auto. Hij beduidt, dat ik mijn raam moet openen en vraagt mijn
autopapieren, verzekeringspapier en rijbewijs en ik moet mijn wagen in een
parkeervak te zetten. We stappen een uiterst rommelig groot kantoor binnen,
bevolkt door nog een zestal ambtenaren. De roodharige, vrij corpulente man laat
mij plaats nemen op een ijzeren, soort van keukenstoel. ‘Op uw achterste
nummerplaat ontbreekt het wettelijk teken, dus er zit een valse op.’ ‘Dat klopt,’
zeg ik. De lichtelijk verbaasde man vraagt,’hoezo, dat klop.’ ‘Ik zal het
uitleggen. Mijn wagen is gestolen en teruggevonden zonder nummerplaten. Dus heb
ik er tijdelijk gewone platen opgezet. Ik moet namelijk werken en heb die auto
nodig. Dit alles is bij de politie bekend.’ De beambte slaat aan het bellen. De
tijd verstrijkt en ik besef, dat ik te laat voor mijn afspraak ga zijn en vraag
permissie om mijn autotelefoon uit mijn wagen te halen. Terug in het kantoor probeer
ik te bellen naar de autotelefoon van Jean-Pierre. Ik heb geen bereik. Dus zal
mijn contact ook geen bereik hebben. ‘Mag ik even telefoneren,’ vraag ik. ‘Dit
zijn diensttelefoons, die mogen niet door particulieren gebruikt worden.’ Inmiddels
zit ik hier al een uur. Het is hier een komen en gaan van vrachtwagenchauffeurs
met stapels papieren. Alle chauffeurs zetten van de producten die zij
vervoeren, een kleinigheidje neer in het kantoor. Zes flesjes bier, een bak
plantjes, een doosje frisdrank, een karton koekjes of pakjes sigaretten. Even
denk ik, of ik misschien een paar lapjes geld moet neerleggen om de zaak te
bespoedigen, maar verwerp dat idee. De rosse krijgt een binnenkomende lijn. Na
enkele minuten hangt hij op en vraagt
mijn autosleutels. Als ik ze afgeef verklaart hij. ‘ Uw auto staat gestolen bij
interpol.’ ‘Dat weet ik, maar hij is teruggevonden en hoogst waarschijnlijk
niet van de lijst gehaald.’ ‘Hoe kunt u bewijzen dat het uw auto is?’ vraagt
hij me. ‘U heeft mijn papieren, daar zal het wel instaan.’ De ijverige beambte
snuffelt in de documenten en stelt vast dat er iets niet klopt. ‘Op de autopapieren
staat een andere naam als eigenaar, dan de naam in uw paspoort.’ ‘Klopt
alweer,’ zeg ik, ‘hij staat op naam van de zaak.’ ‘Dat zal dan moeilijk bewezen
kunnen worden.’ Ik begin nu
wel een beetje wanhopig te worden. Die afspraak kan ik wel schudden. ‘Om te
bewijzen dat die wagen op de zaak staat, kunt u mijn directrice Carla Pieterse
op het bedrijf bellen. ‘De douaneambtenaar stemt in en belt. Mevrouw Pieterse
is lunchen en over tien minuten terug. Na een kwartiertje belt de goede man
weer. Intussen hoop ik maar, dat Carla niet denkt dat dit een grap is en zal
ontkennen dat ik bij het bedrijf werk en dit mijn bedrijfswagen is. IK ken
Carla Pieterse namelijk goed (altijd in voor een joke)en dus is ze er toe in
staat. Gelukkig
is Carla niet in een jolige bui en bevestigt zij alles. Na anderhalf uur kan ik
de grens over. Mijn afspraak is er
natuurlijk niet meer en ik verontschuldig mij, zodra ik weer bereik heb met
mijn telefoon.
No comments:
Post a Comment