45 Hotelleven 1036
Zaken lopen in een huwelijk niet altijd op
rolletjes, dat gebeurt bij elk getrouwd stel. Als het uitpraten met elkaar op
een tweesporen plan zit, dan kunnen de gemoederen iets te hoog oplopen. Alles
wat je zegt wordt verkeerd uitgelegd en dat je overal een antwoord op hebt, irriteert
je vrouw mateloos. Dan is het beter de mond in gesloten toestand te houden, maar,
dan zegt ze, ‘ wie zwijgt stemt toe,’ of ze zegt, ‘ je wilt de boel niet
oplossen.’ Dus mondje houden kan ook een slechte optie zijn. Je echtgenote
voert aan, ‘jullie mannen kunnen niet luisteren.’ Daarmee heeft ze overigens wel
een punt, we hebben het daar moeilijk mee.
Je probeert het met bloemen, maar
kiest de verkeerde kleur. ‘Je kunt je vieze gele bloemen houden,’ en smijt de
ruiker op de grond. Je had even vergeten, dat geel de kleur van de haat is. Je
wilt haar voorzichtig een zoentje op de wang geven, als blijk van goede
bedoelingen, maar dan is het verwijt dat je alleen maar aan seks denkt. Kortom;
zwijgen, praten, antwoorden, cadeaus en liefdesuitingen, het heeft allemaal
geen zin. Dus besluit ik voor een tijdje de kuierlatten te nemen en de verhouding
wat ‘lucht’ te geven. Ik pak twee koffers in, (twee, want het moet er uitzien
dat je het echt meent ) en rijdt naar de belendende grote stad Hasselt, lekker
dicht bij mijn werk, en boek in bij een klein goedkoop hotelletje aan de ring.
Die eerste avond al zal ik nooit vergeten. Het is warm, de kamer benauwd en
menige mug zoemt om mijn hoofd, terwijl ik op bed lig. Ik zou nu over de zin
van het leven moeten nadenken, maar het is te broeierig en denk nergens en overal
aan, m.a.w. in mijn hoofd is het een warboel. Om de lusteloze zinnen te
verzetten besluit ik om op muggenjacht te gaan, en zo tenminste, van een
ongestoorde nachtrust te kunnen genieten. Tegen de muren zit al menig insectenlijkje
geplakt en tijdens mijn jacht mep ik met mijn slof behoorlijk wat muggen dood
en het bloed spat alle kanten het behang op. De diertjes zijn net zo traag als
ze hier in Hasselt speken, dus ik krijg ze allemaal te pakken. De muren zijn
van een tuttig bloemetjesbehang, getransformeerd in een moderne
muurbeschildering. Na
gedane arbeid is het goed rusten en ik pak een biertje uit de ijskast en zet de
Philips televisie aan. Er wordt een voetbalwedstrijd gespeeld in het Heizel stadion.
Juventus tegen Liverpool. Een affiche van de Europacup finale 1985, welk een
mooie, spannende wedstrijd zal beloven. Anderhalf uur en negen en dertig dood gedrukte
en ‘slechts’ vierhonderd gewonde toeschouwers later, ga ik met een kijkkater
slapen. Juventus heeft met 1-0 gewonnen
met een onterechte strafschop, die door
Michel Platini benut wordt. Ondanks alle geweld vieren de spelers uitgebreid
hun overwinning op de middenstip. Het blijft de hele nacht onrustig in mijn
bed, ik draai en draai van de ene op de andere zijde. Die wedstrijd gaat echt
in je kop zitten en daarbij komt nog het zo stoer verlaten van de echtelijke
woning. Het valt nu al aardig tegen.
Ik bespreek de volgende dag een ander
hotelletje met, naar ik hoop, frisse muren. Het ligt even verderop aan de ring,
vlakbij een drukke winkelstraat en krijg de sleutel mee. Het is laat die avond
als ik er arriveer en parkeer mijn auto aan de ring. Ik neem alleen een
plastiek zak met dringendste benodigdheden mee. Ik ben moe en ga maar eerst
eens kijken hoe het hier bevalt, voor ik met mijn koffers ga sjouwen. De volgende morgen stap ik goed uitgerust en
na een stevig ontbijt naar mijn auto om naar het werk toe te gaan. Maar op de
plaats waar mijn super BMW535 stond, heeft zich nu een Volkwagen Kever geparkeerd.
Mijn auto is gestolen, inclusief al mijn kleren in de kofferbak. Op naar het politiebureau om de
diefstal aan te geven. De diensdoende agent noteert alles netjes. Dan kijkt hij
mij peinzend aan en vraagt, ‘mijnheer, waarom zit u hier in een hotel in
Hasselt, als u twintig km verder op woont.’ ‘Ik voel het bloed naar mijn hoofd
lopen en kijk de agent onbeholpen aan,’ja,’ zeg ik traag om tijd te winnen,
maar een redelijke smoes verzinnen, zodat de agent mij gelooft, is niet zo
evident. ‘Ik ben een paar daagjes uit huis gegaan,’ zeg ik dan maar met een
flauw glimlachje. De ambtenaar knikt me begrijpend toe. De diefstal van
mijn auto zal mij nog heel wat ellende aan de grens geven.(aflevering 44 Presentjes)
Ik moet in dat weekend naar Friesland voor een vergadering van Stichting Nepal en meld de receptioniste dat ik laat terug ben, of misschien helemaal niet kom, maar de kamer aanhoud. Het is gezellig met mijn vrienden bestuursleden en we spelen de volgende dag nog een partijtje golf. Dus rijd ik pas de volgende avond terug en kom na twaalven in het hotel aan. Ik parkeer mijn huurauto en neem de lift naar mijn kamer, ontsluit de deur en doe het licht aan. Een jong stelletje ligt te rommelen in bed en komt onthutst overeind, snel hun naakte lichamen bedekkend met het laken. ‘Wat doen jullie in mijn bed,’ vraag ik behoorlijk ongemakkelijk. ‘We hebben deze kamer vanavond geboekt,’ is het verongelijkte antwoord en ik druip af. Aangezien het al over twaalven is en het weinig zin zal hebben om de, in die tijd schaarse hotels te zoeken, die ook meestal geen nachtportier hebben, besluit ik maar met hangende pootjes naar huis te rijden. De voordeur zit op het nachtslot en ik wil nou ook weer niet aanbellen. Ik ben dus verplicht om stilletjes door het iele bovenraampje van de slaapkamer van mijn zoontje het huis binnen te dringen, wat me met veel moeite en adem inhouden gelukt. Bij gebrek aan houvast kom ik wel met een dreun op de vloer terecht. Mijn zoon wordt wakker en vraagt terecht,’Pappa, waarom kom je door het bovenraam naar binnen, dat is toch veels te klein?’ Hij strekt zijn handjes voor een omhelzing.
Ik moet in dat weekend naar Friesland voor een vergadering van Stichting Nepal en meld de receptioniste dat ik laat terug ben, of misschien helemaal niet kom, maar de kamer aanhoud. Het is gezellig met mijn vrienden bestuursleden en we spelen de volgende dag nog een partijtje golf. Dus rijd ik pas de volgende avond terug en kom na twaalven in het hotel aan. Ik parkeer mijn huurauto en neem de lift naar mijn kamer, ontsluit de deur en doe het licht aan. Een jong stelletje ligt te rommelen in bed en komt onthutst overeind, snel hun naakte lichamen bedekkend met het laken. ‘Wat doen jullie in mijn bed,’ vraag ik behoorlijk ongemakkelijk. ‘We hebben deze kamer vanavond geboekt,’ is het verongelijkte antwoord en ik druip af. Aangezien het al over twaalven is en het weinig zin zal hebben om de, in die tijd schaarse hotels te zoeken, die ook meestal geen nachtportier hebben, besluit ik maar met hangende pootjes naar huis te rijden. De voordeur zit op het nachtslot en ik wil nou ook weer niet aanbellen. Ik ben dus verplicht om stilletjes door het iele bovenraampje van de slaapkamer van mijn zoontje het huis binnen te dringen, wat me met veel moeite en adem inhouden gelukt. Bij gebrek aan houvast kom ik wel met een dreun op de vloer terecht. Mijn zoon wordt wakker en vraagt terecht,’Pappa, waarom kom je door het bovenraam naar binnen, dat is toch veels te klein?’ Hij strekt zijn handjes voor een omhelzing.
Ik ben dan maar weer thuis gebleven en we
hebben alles weer op de huislijke rit gezet.
No comments:
Post a Comment