Monday, December 31, 2012
35 Bedelaars 555
Friday, November 2, 2012
34 De Kat 343
We horen al twee dagen het jammerende miauwen van een kat achter ons huis. Via een laddertje tegen de muur op ons veel hoger gelegen terras loeren we in de achterplaats van de buren, die dat weekend kennelijk weg zijn. Het is een zeer hoog ommuurd stukje tuin, die voornamelijk met kiezelstenen is bedekt. Er staat een tuintafel met enkele stoelen, die afgedekt zijn met doorzichtig plastic. Er staan ook nog enkele potten met bloemen, volgens onze waarneming van kunststof. Na een tijdje speuren zien we wat bewegen. In een hoekje onder de tafel ontdekken we de kat, die zo klaaglijk jammert. We laten een plastic bakje vastgemaakt aan een dun stuk touw naar beneden vieren en na enig modderen ligt het met de onderzijde op de grond. Daarna mikken we een straaltje melk, ligt verdunt met water, in het bakje. Dat is niet gemakkelijk. Het meeste vocht valt er naast of spet eruit. Het duurt dus even voor we de slag te pakken hebben en het gevuld krijgen. Tevens gooien we rondom het melkbakje wat stukjes vis en ham. Die nacht horen we geen geweeklaag. Ons voedsel heeft kennelijk gesmaakt. Ook de volgende dag voorzien we het beestje van vocht en vast eten.
Een dag later komen de buren thuis en ontdekken de poes. Het beestje is verschrikkelijk schuw en laat zich niet pakken. Dan besluiten ze een stellage met een lange ladder te maken om zo de kat een ontsnappingskans te geven, zodat ze naar de plaats kan gaan waar ze thuis hoort. Later blijkt het beestje bij een vrouw te horen, een prominent lid van de groene partij, die slechts twee huizen verder woont. Zeer vriendelijke overigens, hoort ze het verhaal van de inspanning om haar kat te voeden vrij nonchalant aan. Ze had het beestje niet gemist of gehoord.
Die dag staan de kranten vol van de vervroegde vrijlating van Michelle Martin. Ze gaf wel haar honden te eten, maar liet de kinderen, die Marc Dutroux bij haar thuis in de kelder had opgesloten, verhongeren.
33 Soldaten 888
In een dunne sliert, op een paar meter afstand van elkaar, loopt een infanteriepeloton van acht soldaten door de bush, die zo nu en dan wordt afgewisseld door grote stukken grasland. Soms lopen de mannen flinke stukken om, om deze open plekken te vermijden, als dit niet mogelijk is laten zij zich op de grond zakken en schuiven moeizaam over hun buik door de vegetatie. Het is bloedwarm, vochtig- benauwd tussen de bomen, terwijl op de open stukken de koperen bol ongenadig op de aarde brandt. Grote kringen zweet laten de gescheurde en of gerafelde t.shirts aan de natte lichamen kleven. De lange broeken zitten vol met plekken en slechts een enkele soldaat heeft legerkistjes aan zijn voeten. De meeste lopen op afgetrapte schoenen en een enkeling zelfs op teenslippers. Transpiratie druipt als aan elkaar geregen doorzichtige parels langs hun gezichten, die met modder en klei zijn gecamoufleerd, maar nu treurige strepen op het gelaat tekenen. De zwarte mannen zien er met hun ingevallen gezichten uit alsof ze rechtstreeks uit de hel te komen. Sommige strijders hebben een helm, maar niemand heeft hem op het hoofd staan. Ze hebben wel allemaal het instrument, de Kalashnikov AK47 machinegeweer, wat van een soldaat een vechter maakt. Een verdedigingswapen of aanvallend schietijzer ter bestrijding van de vijand. Het geeft de krijgers trots en de macht om te plunderen, brand te stichten, te moorden en te verkrachten ten koste van weerloze burgers, die gedwongen worden dan weer de ene, dan weer de andere krijgsheer te dienen. Velen dragen in plaats van een ijzeren soldatenplaatje met het legernummer erin gegraveerd een amulet, die hen moet beschermen tegen het kwaad en vijandige kogels. Twee tengere soldaten, van misschien net zestien, sjouwen rugzakken gevuld met gedroogd taai voedsel, ze hebben moeite ook nog het geweer te dragen en slepen het wapen onverschillig aan de loop met zich mee. Als zij tijgerend door het gras gaan nemen soldaten hun geweren over en hoeven ze alleen hun rugzak mee te slepen. Bij het passeren van een groep strijders een half jaar geleden hadden de twee te weinig tijd om zich goed te verstoppen en zijn bij het ontvluchten, van het overigens aan de opstandelingen getrouwe dorp, opgepakt en meegenomen. In het centrale kamp was het de bedoeling dat ze een spoedcursus soldaat zouden krijgen maar ze werden meer gebruikt als voetveeg en manusje van alles. Dit kamp werd aangevallen en de meeste kameraden hebben het zachtjes gezegd niet overleefd en sindsdien zijn ze al zes dagen op de dool. Het groepje was op dat moment niet in het kamp, maar op zoek naar voedsel. Dit confisqueren zij bij burgers als betaling van belasting. Zo zijn ze de gruwelijke dodendans ontsprongen. De troep verplaatst zich onder streng rantsoen van voedsel en een tekort aan water. Als alles goed is moeten ze over twee dagen een klein kamp bereiken, dat hun tijdelijk enige rust zou kunnen verschaffen. De sfeer is door alle ontberingen en slaaptekort zeer gespannen. Ze doorkruisen mogelijk vijandelijk gebied. De baas, Blessings genaamd, is een grote gespierde, door de vele gevechthandelingen geharde querrillastrijder en loopt voorop. Achteraan sluit, een sluwe ervaren vechtersbaas Mozes genaamd, die al van zijn veertiende een geweer draagt, de rij. Ze vertrouwen de twee mannen, die een paar honderd meter voor de groep de route verkennen en de richting uitstippelen, maar half. Ze beweren de streek te kennen maar bij de baas begint de indruk post te vatten dat ze doelloos rond dolen. Die avond zijn er hevige discussies over de te volgen richting. Het bakkeleien wordt onaangenaam als de commandant de kennis over het gebied van de twee mannen ernstig in twijfel trekt. Ze schreeuwen en tieren of er van een mogelijke vijand in de buurt geen sprake is. Eén verkenner is duidelijk onder invloed van drugs en gaat helemaal door het lint, trekt zijn revolver en begint er op los te schieten. Hij raakt één man in zijn arm en wordt dan door Mozes met een schot van zijn AK47 in het hoofd, uitgeschakeld. Die nacht trekken ze voor de veiligheid nog een paar uur verder. Om een uur of drie wordt er halt gehouden en vallen de mannen als een blok inslaap. De volgende dag sjouwen ze nog de hele dag door de bush. Blessings gaat die avond met Mozes en de overgebleven verkenner in beraad. Zij moeten toegeven dat ze hopeloos verdwaalt zijn. Hoe langer een klein peloton als zij ronddwalen des te gevaarlijker wordt het. De vijand kan van alle kanten opduiken. Ze slapen die nacht aan de rand van het woud en een grote open grasvlakte. Ze gaan er vanuit dat de schildwachten alert blijven en niet indommelen, zodat ze niet in hun vaak afschuwelijke nachtmerries overvallen worden door de vijand. De twee 'gedwongen' jonge krijgers voelen dat zij een soort vrienden zijn geworden maar praten slecht als het hoognodig is. Lachen hebben ze allang verleerd. Ze hebben een flink eind van de groep een kuil onder een enorme woudreus gevonden en camoufleren het gat met bladeren en takken.
Die nacht wordt het kamp overvallen en na een hevige strijd, vanwege de overmacht van de vijand, alle mannen gedood. De twee jongens komen uren na de slachtpartij uit hun hol en geven zich over. Hun leven wordt gespaard als ze zich 'vrijwillig' inlijven in het leger van de nieuwe krijgsheer.
Thursday, November 1, 2012
32 Boekenbal 693
De jaren zestig waren het tijdperk van de grote veranderingen. Ouders waren druk bezig met het opbouwen van het land na de tweede wereldoorlog en proefden van de hierdoor ontstane beginnende welvaart. De jeugd liet de haren groeien en de popmuziek knallen. Studies werden opgerekt en 'kunstenaar worden' een populaire bezigheid. Provo's dromden samen in Amsterdam op het Spui rond het Lieverdje en hielden daar hun happenings. Dit onder toeziend oog van Roel van Duyn, terwijl Robert-Jasper Grootveld, bekend als de anti-rookmagiёr en gekleed in heksachtige outfit, wilde dansen uitvoerde in een wolk van rook, terwijl hij klanken als uche uche uitkraaide. Later haalde hij de voorpagina's van de kranten als vlottenbouwer. Deze waren gemaakt van piepschuim en stonden vol met planten, groenten en kruiden, tevens liep er wat kleinvee rond. Na de happening werd het feest voortgezet met agentje pesten en veegde het waterkanon de straten schoon en trakteerde de vaak ongewassen jeugd op een gratis frisse douche. Het hierover, niet lovend, schrijvende dagblad de Telegraaf, wat toen nog in de binnenstad huisde, werd bestormd en de werknemers moesten vluchtten over het dak. De Kabouterpartij werd in 1969 opgericht en het volk stemde vijf zetels in de Amsterdamse gemeenteraad en kreeg ook in Belgiё, voornamelijk in Mechelen enige voet aan de grond. Het witte fietsenplan werd door Luud Schimmelpenninck gelanceerd, dat evenwel in Amsterdam, de fietsstad bij uitstek, mislukte, maar later in andere steden in Europa een succes werd. In Antwerpen loopt het nu storm, ze kunnen de vraag van nieuwe abonnees voor de roodwitte fietsen niet aan en is er tijdelijk een ledenstop. Het Flowerpowergevoel heerste bij de 400.000 festivalgangers, die het wereldberoemde concert in Woodstock bezochten, waar o.a. Joe Cocker, the Doors , Jimi Hendrix , Janis Joplin en Santana acte de présence gaven. Norman Greenbaum trad er met het nummer 'Spirit in the Sky' op, nog steeds een van de beste songs aller tijden. Het tijdperk van hasjiesj en wiet roken was aangebroken. Nepal werd een bedevaartsoord in navolging van het bezoek aldaar van de Beatles. Een grote trek in fel beschilderde Volkwagen busjes trok naar dit super religieuze prachtigeHimalaya land om er het 'Shangri-la' te zoeken. Ban de Bom manifestaties, alom bekend door het fraaie logo en de steeds massalere Vietnam vredesbetogingen tegen de Amerikaanse bezetting en de opvolger van de op 22 november 1963 in Dallas doodgeschoten John F.kennedy, Lyndon B.Johnson, gaven de jeugd steeds meer een stem. Ook de Nobel prijs winnaar Martin Luther King verklaarde zich tegen de oorlog en werd op 07 april 1968 vermoord. Boudewijn de Groot werd in 1966 onsterfelijk met zijn protestsong 'Welterusten Mijnheer de President', een lied geschreven door de onnavolgbare Lennaert Nijgh. Ook de studenten wilden inspraak en bezetten in 1969 het Maagdenhuis, terwijl dat jaar John Lennon en Yoko Ono één week een 'Bed In' hielden in het Hilton hotel Een heerlijk roerige episode, die de jeugd in een heel andere tijd deed leven als een decennium terug. De zestiger jaren eindigden in 1969 al even roerig met het in het Stedelijk museum gehouden Boekenbal, wat als titel voerde, het 'Palais du Pape'. Er waren diverse schandelijke schilderijen te zien van pausen, uit een tijd dat deze heerschappen er een lustig liederlijk leven op na hielden, met ruim ontklede dames om zich heen verzameld in compromitterende poses. Heel de katholieke goegemeente sprak schande en ook de destijds aan de macht zijnde burgemeester Samkalden moest er niets van hebben. Kritische vragen konden niet uitblijven in het parlement. Als niet schrijver had ik op dit festijn geen toegang, maar een meisje wat ik nog nauwelijks kende had een uitnodiging en vroeg me mee als haar partner. We dansten op wilde muziek en voelden ons belangrijk en bevoorrecht tussen de schrijvende massa en de paar top auteurs. We hielpen op het eind van het bal, tegen het ochtendgloren, de deuren sluiten en liepen onvast met een buitgemaakte poster naar de flat van mijn vriendin, die ik intussen veel beter had leren kennen. Doodmoe ben ik op haar bank in slaap gevallen.
Het meisje heb ik nooit meer gezien, ze is na het boekenfeest op vakantie gegaan en bij een auto- ongeluk in Frankrijk omgekomen.
Bron; wikipedia
31 Vlooien 416
Eind jaren 60 van de vorige eeuw woonden we op het Klein Heilig Land. Een smal straatje in het hart van Haarlem en zijstraat van de Gedempte Oude Gracht. Schuin tegenover ons bevonden zich, in de oude panden, magazijntjes met veel geblutst antiek koper. 'Hoe komt u aan al de oude koperen potjes en pannetjes? Waar haalt u dat allemaal vandaan?' vroeg ik. De man antwoordt niet zonder trots, 'wij maken antiek en voeren het dan naar Amerika uit, ze zijn er gek op en het verkoopt goed.' Beneden ons woonde een blonde kunstenaar, Erik, met een zeer knappe eveneens blonde vriendin. Een aardig koppel, maar het laatste half jaar begon hij steeds meer midden in de nacht keihard psychedelische muziek te draaien. Wij wilden dit toch even met hem bespreken om de beslist mooie muziek tot een paar keer per week in de nacht te beperken. Dus nodigden we Erik om een uur of vier uit, dan was hij op zijn best, een biertje te komen drinken. Ik trachtte hem met het argument, 'ik moet namelijk werken weet je wel,' te overtuigen meer tijdens de dag muziek op volle geluidssterkte te draaien. Hij vond werken een achterlijk soort van tijdsbesteding. 'Ik krijg geld uit de Contra- prestatie van het rijk,' zei Erik, terwijl hij ons zoetsappig toelachte. ' Ik heb honger,' en hij ving de enige goudvis die in een kom op tafel rondzwom en wilde hem levend en al in naar binnen happen. 'Ongebakken is dat niet lekker,' zei ik en hield zijn hand vlak voor zijn open mond tegen. Hij mikte de vis weer terug in zijn kom. Onze benedenbuurman verwaarloosde zich steeds meer en was meer met drugs en drank bezig dan met eten en kunst. De laatste keer dat we hem opzochten was in het ziekenhuis. Als een triest skelet met zijn vettige lange haren over zijn ingevallen gezicht lag hij in het ziekenhuisbed. Toen hij even bijkwam fluisterde hij; 'Ik ben mijn vriendin en al mijn tanden kwijt.' Het was die zomer erg warm en in ons oude pand was veel hout verwerkt. We moesten onze poes laten onderduiken in de straat bij een paar gedeserteerde Amerikanen, die de oorlog in Vietnam wilden ontlopen. Oorzaak houtvlooien. Ik heb bij de buurman om de hoek, Jean-Pierre, zijn stofzuiger geleend, en al het ongedierte opgezogen. Daarna het apparaat weer netjes bij hem teruggezet.
Twee dagen later komt J.P. vragen; 'Hebben jullie ook zo'n last van vlooien?' Misschien had ik de stofzuiger wel moeten schoonmaken?
Wednesday, October 31, 2012
30 Soldaat 813
Op de gedenkwaardige dag des Heren 01/06/1964 werden we met open armen ontvangen door de Nederlandse krijgsmacht en wel in de legerplaats Ossendrecht, depot Artillerie. Het leger is een vrijgevige instelling en vergastten ons rekruten op een plunjezak met groene kleren, een matras gevuld met stro, een ijzeren stapelbed, een smal ijzeren kast(die nu weer hip zijn) en als apotheose een half automatisch Fal geweer van degelijk Belgische makelij. Bij de uitreiking van dit geweer liet ik het geoliede wapen uit mijn handen glibberen en viel het met een dreun op de grond. De ons begeleidende sergeant (je mocht als leerling soldaat geen stap alleen zetten) liep rood aan en beval op schreeuwerige wijze naast het geweer op de grond te gaan liggen. 'In oorlogstijd was je dood geweest.' 'Het is geen oorlogstijd meneer, en ik kan het ook wel zo oprapen.' 'Ik ben geen meneer maar een sergeant.' Schreeuwde hij. De man kreeg bijna een hartaanval en ik strafcorvee en moest die avond gangen dweilen. Eén ding werd al snel duidelijk, het leger herbergt vele malle figuren. Ook de machtsstructuur is eigenaardig, iedereen heeft weer een baas boven hem waar hij voor in de houding moet staan en daar deze hogere in rang een absoluut gezag heeft, is deze structuur gebaseerd op een geweldige kontlikkerei richting de top. Veel kameraden die ik van mijn tijd op zee kende, kwamen voor hun nummer op en verlieten het instituut leger weer even vlot met een S5. Ze waren te veel vrijheid gewend. Ik had de fout gemaakt mij voor te nemen de achttien maanden uit te zitten en mij niet voor gek te laten verklaren. Grote inschattingsfout. Had ik maar het voorbeeld gevolgd van b.v. Jantje Bal, die zich lichtjes aangeschoten meldde bij de wacht aan de ingang, de wachtcommandant een portier noemde en hem als beloning, dat hij de kazerne in mocht, een dubbeltje fooi gaf. Of Fritz, die het leger een grote grap vond en steen vast op de eindeloze exercities gelijk een kameel als een telganger liep, Hendrik die een pop gemaakt had en hem aan een strot voor het raam liet bungelen (de kapitein was 'not amused'). Karel de smid, een beer van een vent, die sterke drank de kamer in smokkelde, zich steeds lazarus zoop en dan met zijn agressie geen weg wist en zich op het verbouwen van meubilair stortte. Rinus gooide op de schietbaan een handgranaat slechts één meter ver, zodat we allemaal snel op de grond lagen in de schuttersput voordat het knalde. Al deze verstandige mensen werden afgevoerd met een bevrijdende S5. Bij de meeste van het beroepskader was ook een steekje los. De twee kabouters, de 'drill' sergeants , hielden een constante wedstrijd wie het hards kon schreeuwen en van ons met een ongebreidelde fanatisme probeerden modelsoldaten te maken. Een oppersergeant, die zo fanatiek was dat het niet normaal was en waar we in het gelid voor moesten staan, omdat hij een lintje kreeg voor zijn aandeel in de destijds gevoerde gevechten tegen de Indonesische opstandelingen. Ik wilde bijna uit de gelederen naar voren stappen om hem te vragen hoeveel hij er neergeknald had. Maar het leek mij toch niet verstandig want avond aan avond dweilen is geen leuk werk. Verder zoop het kader als de raven wanneer ze 's avonds dienst hadden. Eigenlijk kan ik me slechts één sergeant herinneren die een gewoon en aardig normaal mens was. Geen echt hoge score. Bijna op het einde van de vier maanden durende rekrutentijd behaagde het de plaatselijke legerleiding me te belonen met een persoonlijk gesprek, om dat ik het volgehouden had, en niet weggelopen was, maar was gebleven. Ik stond op de plaats rust voor drie heren met glimmende sterren en balken op de revers en een indrukwekkende hoeveelheid speldjes met daaraan hangende lintjes. Zij moesten vast helden zijn! 'Wat vind je van het leger in het algemeen en wat denk je van het vak als onderofficier in het bijzonder?' was de vraag. 'Ze gaan me proberen te interesseren om beroepssoldaat te worden,' dacht in paniek. Dus ik stak van wal. 'Dat een soldaat niet zelf mag denken en er voor hem gedacht wordt lijkt mij een nadeel, ook het als kuddedieren gelijk domme schapen achter elkaar lopen is echt tegennatuurlijk voor een gewoon individu.' En ik vervolgde, 'bevelen worden altijd schreeuwend gegeven, we zijn echt niet allemaal doof. En dan die groene kleding, verschrikkelijk.' De middelste officier met de meeste sterren, schreeuwde dat ik in de houding moest staan. 'Ik hoor u wel' en sprong zoals ik het geleerd heb, als een modelsoldaat in de houding, maar was met mijn betoog niet meer te stuiten. 'Ik weet ook nog wel een paar positieve dingen,' probeerde ik nog hoopvol, maar het gesprek was kennelijk afgelopen.
Ik heb vier maanden lang te Ossendrecht gangen geboend, toiletten gereinigd, onkruid uit het exercitieveld getrokken en de paadjes aangeveegd.
29 Bier 722
We rijden door een niet zo voor de handliggende vakantie bestemming, Cornwall, gelegen in Zuid Engeland. Bochtige weggetjes slingeren door het heuvelachtige groene landschap, afgewisseld door weidse uitzichten over de diep beneden liggende woelende zee met hier en daar een stukje strand. Wat meteen opvalt zijn de tuinen rondom de huizen. De Engelse vingers zijn het groenst van de wereld. De lusthoven stoppen niet zoals bij ons bij het hek. Nee, ook voorbij de afscheiding gaan de bloemperken gewoon door. De borders lopen rustig over de gemeentegrond verder naar de straat of stoep. Zeer aangenaam voor de passant. Ook in Zuid Afrika zie je dit fenomeen, gelukkig iets goeds overgenomen van de Rednecks*. We zijn in Mevagissey beland en verkennen er de smalle straatjes van het dorp, drinken iets in het vissershaventje met zijn pier. Bezoeken The lost Gardens of Heligan en genieten van het uitzicht van Dodman Point. De 'cuisine' stond die tijd in Engeland (net als in Nederland trouwens) op een zeer laag pitje, dus eten we 'safe' in een vrij kaal gedecoreerd restaurant de onvermijdelijke vis en chips met een salade. Het gezelschap aan het tafeltje naast ons, waarmee we in gesprek zijn geraakt, maant ons aan een beetje door te eten, anders zijn we te laat voor de pub. Nu valt het ons ook op dat alle restaurantbezoekers haast krijgen en beginnen af te rekenen. Onze buren leggen ons uit waar het café is en dat ze alvast 'pints' zullen bestellen en verdwijnen, terwijl wij ons toetje verorberen. We stappen in de auto en volgen de aanwijzingen en belanden in een prachtige pub met veel kleur, hout en een mooie ruime koperen tap waar grote glazen bruin of blond bier tot op het randje worden volgeschonken, zonder de juist bij ons belangrijke schuimkraag. We amuseren ons kostelijk met onze nieuwe kennissen en aangezien het al snel sluitingstijd is, volgen we hen naar hun huis, alwaar we er nog één laatste biertje binnengieten en nog eentje om het af te leren en een voor afscheid nemen. Het hotelletje is gelukkig niet ver en we geraken veilig ter plaatse. In de hal zitten vier mannen met een flesje in de hand bier te drinken. Het blijken tandartsen te zijn en op doorreis naar een congres. Ze bieden er ons ook één aan uit een krat, maar ik heb genoeg gedronken en ga naar bed, morgen moeten we een eind rijden. De nachtwaker blijkt de illegale aanvoer van het gerstenat te provianderen. Mijn man kan de verleiding echter niet weerstaan en voegt zich bij het gezelschap en zet het aangeboden flesje aan de (onbegrijpelijk) nog steeds dorstige mond. Volgens mij zijn mannen het zwakke geslacht als het op o.a. 'verleidingen' in het leven aankomt! Ik duik in bed en val meteen in een diepe slaap en wordt de volgende morgen fris om acht uur wakker. Mijn echtgenoot ligt als een stuk ongeregeld dwars over het bed met zijn mond open en een beetje vocht langs zijn wang zwaar te ademen. Nu bemerk ik dat de hotelkamer deur open staat, kom uit bed en wil hem sluiten als ik in de gang schoenen, een hemd, een onderbroek en spijkerbroek in een stilleven- optocht op de gang zie liggen. Aangezien ze me bekend voorkomen raap ik ze op, schudt mijn hoofd als ik ze naar deze snurkende creatieve schepping van de Heer smijt met zijn sokken nog aan en ga onder de douche staan. Als ik mij aangekleed heb en de koffer heb ingepakt schud ik mijn grote liefde wakker. 'Ik ben weg,' zeg ik. 'Mijn hoofd,' antwoord hij terwijl hij zijn handen over zijn gezicht wrijft. 'Anders kom je maar met de trein na,' dreig ik nu. 'Geef mij drie minuten en ik ben klaar,' zegt hij. In het toilet loopt een schier eindeloze straal de pot in. Dan schiet hij in zijn verfomfaaide kleren en volgt mij naar de auto, terwijl ik zelf de koffer op zijn twee wieltjes voortbeweeg. Ik reken in de lobby af en zet mij achter het stuur. Mijn drankorgel slaapt reeds de slaap der onschuldige.
Vier uur later wordt hij wakker en zegt slaperig en met een verkreukeld gezicht, ' je moet wel links rijden, we zijn in Engeland hoor.'
*Scheldwoord van de Boeren in Zuid Afrika voor de Engelsen tijdens de Boerenoorlogen
28 Château de Jau 710
Frankrijk en de Fransen zelf, zijn in verre het aangenaamst als je de toeristenplaatsen, steden en snelwegen mijdt. Het zelfde geldt ook als je voor een acceptabele prijs echt lekker wilt eten en de vooraf klaar gemaakte maaltijden wilt mijden. De terrassen zijn doorgaans zo vol gezet met dicht op elkaar staande tafeltjes en stoelen, dat je er je kont niet kan keren. Je hebt geluk als je in een redelijke tijd een bestelling kan plaatsen. De geoccupeerd zijnde ober laveert met moeite, met zijn plateau hooggehouden, als een buikdanser langs het meubilair en klanten. Een te dikke garçon kan hier niet werken. We zoeven met een slakkengangetje in onze Amerikaanse ingevoerde droomslee met alle raampjes open door het heuvelachtige landschap, vertragen in Rivesalte en bewonderen het plaatselijke stadhuis. Bij het gehucht Cases-de-Pène zien we een bord staan wat een kunstgalerij aanduidt. Door nieuwsgierigheid en dorstige kelen gedreven wenden we de steven richting Château de Jau. Het château is een groot néo klassiek Bastideachtig gebouw uit 1800 in steenrood en oker. In het weidse golvende landschap met wijn- en olijfboomgaarden staan sierlijke cipressen als obelisken naar de hemel te wijzen. We bezoeken de tentoonstelling die in het bijgebouw, de magnanerie, plaatsvindt en veelkleurige figuratieve geweldig grote schilderijen exposeert. De kinderen vinden ze mooi. Het is inmiddels over twaalven en we willen wat te drinken bestellen op het gezellige terras. 'Niet mogelijk, alleen voor restaurantgasten,' zegt de ober. ' Goed idee, dan gebruiken we ook de lunch.' 'Helaas volgeboekt, mijnheer, gaat u even zitten, dan zal ik nog eens kijken wat ik voor u kan doen.' 'Zeikzak,' zeg ik zachtjes. 'Hij kan ons toch wel wat te drinken schenken,' foeter ik, mijn humeur duidelijk nog niet op volle vakantie ontspanningsgemoed. We genieten op het schaduwrijke terras van de warmte en het uitzicht, terwijl de eerste gasten binnendruppelen. De kinderen herhalen dat ze dorst hebben, maar onze ober is in geen velden of wegen te zien en ander personeel kan er niet over beslissen. Tegen de tijd dat ik mopperend op de Fransen in het algemeen en de oberstand in het bijzonder denk te zullen opstappen heeft de goede man blijkbaar medelijden met ons. Hij wil ons niet voor de, voor de Fransen 'heilige' lunch, weg sturen. 'We kunnen voor u een tafeltje arrangeren, alleen voor de hoofdmaaltijd hebben we maar vlees voor drie personen, we hebben namelijk maar één vast menu.' 'Geen probleem, de kinderen eten toch niet zoveel.' 'Zie je wel,' zegt mijn vrouw,' je moet eens wat meer geduld hebben.' We bestellen frisdrank om de geleden dorst te lessen en zijn blij dat we niet meer naar een andere eetgelegenheid moeten verkassen. Het restaurant loopt nu snel vol en we bestellen een flesje Rode Château de Jau en ik vraag of het eten kan worden opgediend. 'Zodra de bakker is geweest beginnen we met het serveren van het menu.' Dus wachten we rustig af. Aan de kinderen hebben we geen kind. Ze rennen op de opstaande randen langs de vijvers. Even slaat mijn hart op tilt als een stevige Duitse herder, die ook op het randje loopt en wil passeren, de oudste bijna de vijver induwt. (Engelsen hebben de naam van hondenliefhebbers, maar de Fransen zijn het echt). Het duurt nog een stief halfuurtje maar dan kondigt het gepruttel van een aftandse Deux Cheveaux de komst van de 'boulanger' aan. We krijgen een schaaltje overheerlijke broodjes, (het wachten waard) en het voorgerecht, un jambon de truie ibérique, komt dan in niet te lange tijd op tafel. Ondertussen wordt een grote takkenbos, die op een grill aan de kant van het terras staat, tot groot vermaak van de kinderen, aangestoken voor het vlees. De lamskoteletten en worstjes die komen smaken zalig en mals. Na het marscarpone ijsje bestellen we koffie terwijl een vorkheftruck zich tussen de tafeltjes door begint te manoeuvreren en kwistig een onaangename blauwe rook uitblaast. Tijd om te betalen en deze nu plotseling ongezonde lucht te ontlopen. We schaffen ons nog wat wijntjes in de boutique aan.
Eén en twintig jaar later ontdek ik in een hoekje onder in het schap achter in de wijnkelder een bestofte fles Muscat de Rivesalte van Château de Jau. Vol verwachting ontkurk ik heel voorzichtig de fles . De dessertwijn is nog mooi van kleur en prachtig van smaak.
Tuesday, October 30, 2012
27 Botsing 449
De kinderen zijn naar school. Ellen heeft een vrije dag van het advocatenkantoor, waar ze de godganse dag in wetboeken moet zitten snuffelen in opdracht van haar baas, de beruchte en exorbitant dure pleiter Max Cohen. Een aangenaam mens als alles op rolletjes loopt en Ellen de juiste wetteksten kan vinden of de in het verleden gedane rechtelijke uitspraken, de jurisprudentie , opsnorren. Doch als mijnheer niet tevreden is met haar resultaat eist hij dat ze desnoods de hele nacht blijft graven in de indrukwekkende bibliotheek. Gelukkig dat Steven, haar echtgenoot, veel thuis werkt en de kinderen dan kan opvangen. Haar salaris is onmiskenbaar nodig voor de afbetaling van hun huis. Ze besluit de dag door te brengen in de stad. Shoppen. Lekker helemaal alleen, op eigen snelheid en niemand die commentaar kan geven op een aankoop of een te hoge prijs. Ze stapt in haar aftandse Mini en tuft met haar arm op het open raam via Woodbridge en Paardeneiland de snelweg op naar Kaapstad. In de stad neemt ze de Buitengracht straat en wil links af slaan de Strand straat in.
Robert heeft haast. Deze morgen was hij al om acht op een bouwwerf. Als architect van een in aanbouw zijnd winkelpand probeerde hij een uit de hand lopende ruzie tussen de bouwheer en de aannemer te sussen. Niet erg handig van hem. Het eind van het liedje was natuurlijk dat de twee kemphanen in hun onvermogen hun conflict op te lossen een monsterverbond sloten en hem de oorzaak van hun probleem in de schoenen schoven. Dus het was allemaal zijn schuld. Hij heeft een afspraak in het luxe One and Only Hotel bij De Waterfront en is al te laat. Flink opgenaaid door de problemen met dat stelletje hansworsten op de bouwwerf, drukt hij het gaspedaal van zijn BMW diep in en rijdt met een te hoge snelheid Strand straat uit en wil rechts af de Buitenkant staat op. Plotseling duikt daar een gele Mini op, hij staat boven op zijn rem, vloekt,rukt zijn stuur naar rechts, roept een paar keer 'shit', doch de zware auto schuift, zij het veel langzamer tegen de achterzijkant van de gele koekendoos aan. De knal komt toch nog aardig aan. Robert blijft enkele ogenblikken in een soort trance zitten en komt dan traag zijn auto uit. Omstanders ontfermen zich reeds om de eigenaar van de Mini. Ze hitsen deze op de politie te bellen. Ze zijn getuige, die vent reed veel te hard, het is de schuld van die kerel in die dikke BMW en wijzen misprijzend en agressief naar hem. Dan draait de aangereden vrouw zich om en kijkt verbaasd haar aanrijder aan.
'Het is mijn broer,' stamelt ze.
26 Yoga 349
Een ratelende telefoon wekt mij wreed uit de dan alweer vergeten dromen van die nacht. Het is zes uur en nog donker. Ik spoed mij onder de lauwe douche en laat het miezerige waterstraaltje over mijn houten kop, ten gevolge van een glaasje Raki te veel gisteravond, lopen. Ik trek een T. shirt en korte sportbroek aan. Een kopje thee met een keihard koekje doet wonderen en maakt lichaam en ziel weer ontvankelijk voor de dingen die gaan komen die dag. Met mijn kameraad Krijn en onze bevallige Yoga instructrice Subarna lopen we door de frisse ochtend, terwijl hier en daar belletjes uit de huisjes klingelen en gemompel van gebeden hoorbaar is. Na een kwartiertje komen we bij een canyon aan, waar we op onze meegebrachte matjes plaats nemen. Aan de overkant rijst een rotswand stijl omhoog terwijl aan de linkerzijde een witte wolkenmassa als een waterval het ravijn instort. Daarna stijgen langs de hoge rotswand, als een vertraagde opname, aparte grillig gevormde wolkjes majestueus weer omhoog. 'The dancing clouds' zegt onze Yoga meesteres, en volgen haar in een half uur durende meditatie. Hier geen motorgeronk. De stilte is diep en wordt opgevrolijkt door een tsjilpend vogeltje en de serene belletjes in de verte. Met onze benen voor ons gevouwen en de duimen en middenvinger op elkaar op onze knieёn volgen we het zweven van de wolken. Dan worden we weer met ons bewustzijn op de wereld gezet en beginnen aan het yoga werk. In een rustig tempo werken we oefeningen af als; Plank, gedraaide Buik, Cobra, Berghouding, Boog, Brug en Neer- en opwaartse Hond. Onze Yoga meesteres past de snelheid van de oefeningen aan, aan onze niet meer piepjonge hijgende lichamen, maar toch zijn we blij dat ze stopt en hebben dorst
Subarna reikt ons een flink gevuld glas aan en neemt er zelf ook één, en zegt; 'In een teug helemaal opdrinken.' Verschrikkelijk spul. De maag begint te draaien, de darmen beginnen te spoken, de luchtpijp te kokhalzen. Dan kotsen we alle drie de hele maaginhoud er weer uit. 'Nu zijn jullie van binnen ook schoon, tot morgen.'
25 Oogkliniek 336
We hebben in Bloemendaal de charmante en overweldigend enthousiaste Anita Simons ontmoet. Ze was destijds secretaris van de Stichting 'Oogkamp Himalaya'. Ook Cas de Stoppelaar, de markante consul van Nepal, Krijn de Best, de motor van de Stichting Nepal en de bekende architect Sjoerd Ybema waren van de partij. Wij en nog enkele andere waren die avond rond een ruime vergadertafel in het reeds van oudsher beroemde 'Kraantje Lek' te Overveen verzameld. Bij deze lommerrijke uitspanning lieten we ons als kind van het behoorlijk hoge duin 'De Blinkert' afrollen of verstopten ons in de holle boom en dan moe gespeeld als kers op de taart een pannenkoek bikken voor het weer naar huis gaan. De samenkomst had ten doel om over het ontwikkelen van het prachtige buiten 'Elswout' in Overveen te brainstormen. Een enorm vierkant gebouw met grote terrassen en trappenpartij aan de voorkant, en binnen een Atrium met een geweldige dakkoepel. Door het poortgebouw kom je in het weidse park met eeuwen oude bomen, ruime vijvers en door grachten omgeven grasvelden. Naast de koeien zijn er ook herten en reeën te spotten. Het plan om van het toen verwaarloosde pand een kantoor en woonpaleis te maken draaide uit op een 'luchtkasteel'. Dat jaar belandden we bij ons jaarlijks Nepal bezoek in Pokhara. We besloten de oogkliniek 'Oogkamp Himalaya' te bezoeken, waarover Anita Simons zo enthousiast in Overveen vertelde en dat met de hulp van een damesblad werd gefinancierd. Het indrukwekkende complex behelst een aantal gebouwen met o.a. kliniek en verblijfhuizen. We melden ons bij de portier samen met twee oudere dames. Onze taxichauffeur vertaald in gebrekkig Engels dat de dames al drie dagen lopend onderweg zijn om tot hier te komen. De hele compound maakt een verlaten indruk.
Er arriveren nog meer mensen met oogklachten. Een man, die een lap voor zijn rechter oog houdt, heeft dringend medische verzorging nodig. Ze krijgen te horen dat het ziekenhuis, tijdens de drie aan de gang zijde feestdagen, gesloten is en er geen patiënten behandeld worden.
Friday, May 4, 2012
Geld wisselen
We zijn vandaag de grens van het toenmalige Tsjecho-Slowakije overgestoken en bevinden ons in het niet ver daar vandaan gelegen Dresden. We hebben via via een adres doorgekregen waar we kunnen slapen. Het appartement waar we zijn moeten bevindt zich in een groot oud gebouw wat het vreselijke bombardement van het centrum op het einde van de tweede wereld oorlog heeft overleefd. We hebben bananen en chocolade meegenomen voor de kinderen van onze gastvrouw, die met grote ogen naar deze onbekende lekkernijen staren. We betalen in West Marken, zodat er wat spullen in de speciale buitenland winkel kan aangeschaft worden, wat in de ongelooflijk slecht gevulde Oost Duitse winkels niet te vinden is. Ik slaap in een kinderbedje, mijn benen steken eruit en rusten op een tafeltje wat achter het bedje staat. We krijgen een sleutel om buiten het appartement in de hal, waar nog drie flats op uit komen, naar het gemeenschappelijke toilet te gaan. Ondanks dat het winter is, is de flat op 25 graden verwarmd door de stadsverwarming. Er staat de hele dag een raam open, zodat de warmte dragelijk blijft.
Het doel van de stop hier in Dresden is dat we op miraculeuze wijze( zwarte markt) kaartjes hebben kunnen krijgen voor de pas weer in zijn volle glorie opgebouwde Semper Oper. Dresden is een prachtige stad maar er staan nog steeds ruines als onuitwisbare getuige van de hel die zich hier heeft afgespeeld. We genieten van het prachtige gebouw en de in de oude luister herrezen zaal met balkons. En natuurlijk van de meesterlijk uitgevoerde opera Romeo en Julia. Voor de gewone partijloze burger is het zeer moeilijk aan kaarten te komen. De mensen achter ons gezeten gingen dan ook na het eerste bedrijf weg om plaats te maken voor familie, die zo ook in staat werden gesteld een deel van de opera te zien.
Ik wandel op het Oper Theater plein richting Elbe. Na een tijdje word ik benaderd door een keurig uitziende jonge man. 'Geld wisselen,' vraagt hij kort. Ik knik, 'welke koers geef je?' 'Maal vijf.' Ik haal een briefje van honderd mark uit mijn zak. Het is nu een kwestie van heel goed op te letten, want vanaf nu kan het ergens fout gaan. Hij telt het geld wat hij moet betalen en geeft het mij. Ik tel het na, slechts vierhonderd mark in biljetten van tien, twintig en vijftig. 'Het klopt niet.' Ik houd mijn honderd mark stevig vast. De wisselaar glimlacht en legt de ontbrekende briefjes van twintig bij het geld. De jongen kijkt om zich heen en fluistert, 'politie.' Hij geeft mij het bundeltje geld en ik geef hem de honderd mark. Dan is hij er als een speer op zijn gympjes vandoor. Ik zie geen politieagent en voel tegelijkertijd nattigheid. Ik vouw het rolletje geld open. Enkele biljetten van tien mark aan de buitenkant en stukjes op de grote van geldbiljetten opgedroogd krantenpapier aan de binnenkant
mijn weddenschap om geld te wisselen zonder besodemieterd te worden is verloren
Wind
Ik heb me op mijn zeventiende aangemonsterd op de 'Nieuw Amsterdam' het oude vlaggenschip van de Holland Amerika lijn. We maken een 'Noordreis' en zijn net de haven van Southampton uitgevaren en koersen richting New York. Het is fris weer en er waait een stevige bries. De buiten- dekken zijn verlaten, de ongeveer 2500 passagiers zitten aan de lunch. Ondanks dat het schip stabilisatoren heeft begint ze op het ritme van de zee heerlijk te deinen en opzij te rollen. De golven met fiere schuimkoppen erop worden hoger en hoger en de wind blaast dat het een lieve lust is. Gekleed in mijn groene werkpak met gouden tressen op de schouders loop ik de bemanningsmess binnen en ga in de rij voor een warme hap. De vette kok kijkt me met zijn kraaloogjes in zijn groot hoofd aan, likt zijn lippen af en zegt op lijzige toon, 'heeft ze veel honger?' terwijl hij met zwier een flinke kwak aardappelpuree opschept gegarneerd met wat wortelen, jus en een bal gehakt. Het smaakt voortreffelijk en het zeemansleven maakt hongerig, dus loop ik met mijn bord naar de toog voor een tweede ronde. De ronde kok schept me weer op maar vergeet de gehaktbal. 'Chef, mag ik ook nog een balletje?' vraag ik beleefd. De kok kijkt me met een verbaasd gezicht aan en de omvangrijke supervalse vlecht lispelt dan; ' Wie zegt ze, als ze valt dan legt ze.' Vrij vertaalt betekent dit; oprotten. Terug op mijn werk op het dek, alwaar ik ligstoelen met kussens voor de passagiers moet klaarleggen, is er niet veel te doen. Slechts een meisje zit met een dikke jas aan op een dekstoel. Ze ziet er leuk uit met lang rood haar, wat vrij spel heeft in de wind, en heeft een bekoorlijk neusje omgeven door talrijke sproeten en groene met zwarte mascara omlijnde ogen. Om een excuus voor een praatje te hebben, neem ik uit een dekkast een wollen deken, vouw hem open en offreer hem aan het meisje, die de bonte warmte om haar heen drapeert. Ze schenkt me een flauwe glimlach en we raken aan de praat. De hemelse Angelique komt uit Den Helder, dus wel gewend aan wind. Dit is haar eerste echte bootreis. Ze gaat familie, die in Greenwich Village woont, opzoeken. Tijdens het gesprek wordt haar toch al bleke gezicht steeds valer, eigenlijk asgrauw. 'Ik moet overgeven,' bekent ze. Ik neem haar snel bij de arm en overbrug in enkele luttele seconden de afstand naar de reling
daar kotst ze haar hele lunch uit, maar met de tegenwind waait alles terug en blijft haar hele maaginhoud aan mijn groene pakje hangen
Thursday, May 3, 2012
Herman
Mijn echtgenote is in de dierenwinkel, met het doel wat goudvissen voor ons stadsvijvertje te halen. Ik maak de vijver schoon en vul hem met vers water. Als zij thuis komt vraag ik, 'waar zijn de goudvissen?' 'Die ben ik vergeten.' Ik kijk haar ongelovig aan. 'Maar je bent toch speciaal daarvoor naar de winkel gegaan.' 'Natuurlijk,' zegt ze. 'Ik heb een hondje gekocht.' 'We hebben al een hond' breng ik verbaasd uit.' 'Ja, maar dit was een speciaal geval. Elke keer als ik in die winkel kom is hij weer verder afgeprijsd. Niemand wil die hond kennelijk hebben. Van 1000 bef. tot 200 bef. in prijs verlaagd. Zo zielig.' 'Goed uitgehandeld,' kreun ik.'En wat van die vissen?' 'Die moet je maar zelf halen, ik moet de hondjes nu uitlaten.'
Herman is vernoemd naar Nederlands bekendste en productiefste fokstier. Het is een Jack Russel, een en al spierbundel en een tomeloze energie. Met zijn groot ego valt hij ook Pitbulls en Duitse herders aan. De dierenartsen moeten veel naaiwerk verrichten. Hij bewaakt fanatiek ons have en goed in Antwerpen, Curaçao en Le Bouquet in Frankrijk en Kaapstad. Verstandige bezoekers blijven in de oprijlaan in de wagen wachten tot de baas eraan komt, zij die hun auto verlaten weten niet hoe gauw ze er weer in moeten springen. Herman velde een man van negentig kilo door in zijn achillespees te bijten. Deze afgeprijsde tiran heeft ook een eindeloze vernielzucht. Meubelen, kussens en tapijten aan alles wordt geknaagd, gebeten of gesloopt, kinderbeertjes, poppetjes en speeltjes vakkundig uit elkaar getrokken. Als een waanzinnige rent hij langs het hek als iemand passeert en bijt van louter razernij in het ijzer. Op het strand is hij na honderd keer de bal weggooien nog niet moe en brengt hem even vrolijk terug voor nog een worp. Hij is de enige die het recht heeft in een stoel te slapen! Hij is populair bij kinderen, familie en kennissen. Altijd even enthousiast als hij wordt aangehaald
bij wat stukjes vlees maakt hij nog huppelpasjes, dan duwt Herman, helemaal onder de wratten en gezwellen, zijn neusje tussen de elleboog en het lichaam van zijn baasje. De dokter geeft hem kalm een spuitje en zonder een kik of beweging verhuist zijn ziel naar de hondenhemel
Tafel
Na de constructie van een boeken rek met gevonden bouwstenen en wat planken is het de beurt om een salontafel te installeren. In Eindhoven stappen we de plaatselijke Hubo binnen en wordt een mooi wit tafelblad, vier poten en een doosje schroeven aangeschaft. Na veel passen en meten past hij niet in onze Geit (in Nederland Deux Chevaux of Eend). We rijden terug naar huis en lenen een in de kelder gevonden antieke porte- bagage (imperiaal) van een vriend en tuffen weer heerlijk, met het dak open in het zonnetje, naar Eindhoven. Op de terugweg tussen Valkenswaard en Lutlommel, met aan de rechterkant de ruisende bomen en aan de linker het wuivende koren, vliegt het bagagerek van de auto de straat op. De imperiaal wordt total loss verklaard en blijft in de berm achter. Het over de weg gegleden beschadigde tafelblad, met ook een hoek eraf, wordt voor de verdere reis schuin in de open Geit geladen, waarbij het blad voor het grootste deel boven de wagen uitsteekt. We houden hem stevig vast en rijden in een slakkengangetje naar huis. Thuis wordt de gebroken hoek eraf gezaagd en tevens ook de drie andere hoeken om hem een gelijk zicht te laten behouden. De eens vierhoekige tafel wordt dus achthoekig. Met de beschadigde zijde aan de bovenkant wordt het tafelblad in de huiskamer op de grond gelegd en de vier poten op de vier hoeken geschroefd
met het optillen van de tafel blijken de schroeven te lang geweest te zijn en door het hout aan de andere kant te voorschijn te zijn gekomen en blijft het meubel aan het tapijt hangen
Saturday, April 7, 2012
De misdienaar
In lang vervlogen tijden hoefden de katholieke gebedshuizen zich niet te beklagen over klandizie. Speciale bouwpastoors dreigden de beminde gelovigen met hel en verdoemenis als zij niet gul bijdroegen tot de bouw van een nieuwe kerk. Zo ook geschiede in Bloemendaal. Het godshuis is afgeladen vol tijdens de hoogmis ter inwijding van het nieuwe gebouw. De hele goegemeente knielt eerbiedig tijdens de consecratie en is muisstil terwijl de priester de hostie omhoog houdt. De uit de kluiten gewassen misdienaar Roeland zit onder de bel geknield
Hij trekt te hard aan het koord en de zware koperen bel raakt los van de muur en velt de ongelukkige jongen. Een gat in het hoofd
Wednesday, April 4, 2012
Een echte journalist
We staan vroeg op en verlaten opgewekt het tentenkamp. Het pad gaat over berg en dal. We inspecteren een touwbrug die ons over een diepe kloof van de ene naar de ander kant moet brengen. Het ziet er allemaal niet erg solide uit. Er mag dan ook maar één persoon te gelijk op. Ik schuifel traag over de behoorlijk zwaaiende brug en let goed op waar ik mijn voeten zet omdat er soms een plankje ontbreekt. Tot overmaat van de ramp zie ik niet dat een boer aan de overkant een soort rund de brug op stuurt. Het gevaarte begint angstaanjagend te schommelen. Ik zie het dier naderen, maar ben dan al flink over de helft, terug gaan is geen optie. Wanneer het beest mij passeert blijft er nog maar weinig ruimte over. Ik ga met mijn borst tegen het touw van de brug hangen dat als afrastering dient en probeer niet de afgrond in te kijken. Ook is het opletten geblazen dat je niet wordt geraakt door de zwiepende staart. Een vat vol slechte bacteriën. De weg is weer vrij en kijk het beest nog even na. Dan werp ik een blik in de diepte en heb dan plotseling haast om van het schommelende geval af te komen. Een rotte plank is het daar niet mee eens en mijn been zakt er tot mijn knie door heen. De schrik krijgt nu behoorlijk vat op me, want de boer vindt het allemaal te lang duren en is inmiddels ook de brug opgegaan, die nu vervaarlijk begint te zwaaien. Ik krijg mijn been uit het gat getrokken en passeer de boer, die me met een vriendelijk 'Namaste' begroet. Ik heb helaas geen tijd voor beleefdheden en haast me zo snel mogelijk de touwbrug af.
De temperatuur is intussen behoorlijk opgelopen en we genieten als we door een verkoelend stuk bos lopen. Tegen de middag bereiken we een dorpje met de melodische naam Chhipchhipe. We worden uitgenodigd voor de lunch in een hut en zien een mevrouw op haar hurken de ijzeren borden en pannen schuren in een bruinachtig stroompje water dat langs de hut loopt. Ik drink een flesje water leeg en we babbelen wat met de plaatselijke notabelen. Dan ga ik vol goede moed het tamelijk donkere bouwsel binnen. Er wordt op kleine oliestelletjes op de grond gekookt. Een duizend tal vliegen zijn ook aanwezig. Ik zet mij in kleermakerszit op de vloer, want er zijn geen stoelen. Het eten wordt opgediend op een ijzeren bord met verschillende vakjes. Rijst ,bonen, een stroperig sausjes en nog iets wat op een papje lijkt. Verder een tinnen beker melk rechtstreeks van de koe en een beker yakthee, thee met yakboter en zout. Er is geen mes en vork geserveerd, dus kneed ik de rijst samen met de bonen in een balletje en haal het door de saus. Dan draai ik mijn hand om en schiet het balletje voedsel met mijn duim de mond in. Ik drink de melk en de yakthee pas als ik klaar ben met eten, zo kan ik tenminste beleefd weigeren dat de mokken weer vol geschonken worden
De journalist die verslag doet van onze reis kijkt vol ongeloof de hut binnen, bedankt voor de lunch, hij moet dringend foto's maken van het dorp
Monday, April 2, 2012
Aids baby's
Wij rijden door Khayelitsha, een informele nederzetting volgebouwd met shacks. Het is 20km zuidoost van Kaapstad gelegen en er wonen makkelijk meer dan een miljoen mensen op een kluitje. 'Maak foto's,' zeg ik opgewonden tegen mijn metgezel. 'Ben je helemaal gek, zodadelijk worden we met stenen bekogeld.' Wij worden gastvrij met een kopje thee ontvangen, als wij ons melden bij het weeshuis Baphumelele. De altijd goedlachse stichtster, Rosie, maakt tijd vrij om ons over sponsoring en de dringendste nood te informeren. Nadat we een beslissing hebben genomen waarmee wij haar gaan ondersteunen, geeft ze een rondleiding. Op dit moment zijn er 150 baby's en peuters in het weeshuis. De oudere kinderen zijn in omliggende huizen gehuisvest. We sluipen door verschilde kamers waar het vol met wiegjes staat. In de gang liggen iets oudere peuters als sardines op een mat in een rij op de grond. Ze doen hun middagslaapje. Twee Duitse meisjes (engelen)offeren een deel van hun jeugd op. Ze werken hier in dit afgelegen, slechtste deel van de regio Kaapstad, als vrijwilliger. Er worden nogal eens babylijkjes in zwarte plastic zakken aangetroffen. Ze worden zo maar ergens gedropt door wanhopige drugsverslaafden, heel jonge tieners die zwanger zijn geraakt of verkracht, ouders met aids besmette baby's, of door drank en armoede aan lager wal geraakte mensen. Alle ellende is hier in deze wijk ruim van toepassing. Rosie legt de werking van de 'The hole in de wall,' uit. Een gat in de muur met een luikje, je legt de baby op een soort slede en deze rolt naar achtereren. Je kunt de baby erin leggen, maar uit veiligheidsoverwegingen kan niemand het kind er meer van de straatkant uithalen. Ik vraag aan Rosie, 'waarom staan er in elke kamer twee ijskasten?'
'Eén ijskast is voor het eten, één ijskast is voor de medicijnen'
Google gerust op 'Baphumelele'
Saturday, March 24, 2012
Caddie
We vliegen met een propellervliegtuigje van Kathmandu naar Pokhara. De 12 passagiers genieten van het geweldige uitzicht. Ik neem een foto van een raampje dat met cellotape is vastgemaakt, wat niet pleit voor degelijk onderhoud. Er valt dan ook in Nepal wel eens wat naar beneden. We ontmoeten een eveneens in het toestel zittende Duitser, die films maakt voor de National Geographic. Hij logeert ook in het wonderbaarlijk mooie en luxe Fulbari hotel in the middle of nowhere gelegen en eigendom van een rijke biermagnaat. De volgende dag wordt de uitzonderlijke golfbaan gefilmd en wij mogen figureren als golfspelers. Golven daar is net een kleine trektocht, omlaag en omhoog, je hebt twee caddies nodig om je bal te lokaliseren. Een afzwaaier suist drie millimeter langs de, draaiende, uit veiligheidsoverwegingen onbemande dure camera. De bal belandt in de snel stromende rivier
Een caddie ontdoet zich van zijn bovenkleren en duikt het heldere ijskoude water in en vist de bal op
Spion
In de oude communistische tijd was de Leipziger Messe een hoogte punt voor een ieder die handel dreef met Oost Duitsland. De veiligheidsmaatregelen waren enorm, wij staken er regelmatig de draak mee. Zo lieten we in een jolige bui, na een whisky en flesje wijn bij het eten, voor het slapen gaan o.a. de badkamerkranen lopen en spraken wartaal uit waar wij dachten dat de microfoons waren geplaatst. Ik legde ook steen vast een donkere hoofdhaar dwars over de gleuf van de sluiting van mijn zwarte koffertje. Een keer liep ik in de lobby van het hotel en besefte dat ik mijn papieren, die nodig waren voor een vergadering, vergeten was. Ik rende langs de trap naar boven, twee stevige mannen met inbrekerssmoelen sluiten net mijn hotelkamerdeur
De met spuug vastgeplakte haar was van de koffersluiting af.
Strandwandeling
We lopen op het strand, de zon koekeloert net boven de duinen uit, terwijl mijn jonge designerdog (een bij elkaar geraapte herdershond) vrolijk in het rond rent. Dan ontwaart hij een aangelijnde collega en gaat er kwispelend op af. Doch deze spierbundel reageert zodanig opgewonden, dat zijn baas, van het rugbyachtige type, hem nog maar net in toom kan houden. 'Houd je hond aan de lijn,' schreeuwt de man mij kwaad toe. Ik fluit de eveneens geschrokken Floris terug en maak hem vast. 'Een prettige dag,' groet ik het forse sujet en wil verder lopen. 'Wat zeg je?' brult de met een woeste rode baard getooide kerel en komt dreigend op mij aflopen, terwijl zijn razende Pitbull met zijn enorme kop me op een halve meter naar de keel tracht te springen. 'Als ik die hond los laat ben je dood,' verzekert de bonkige man mij en ik geloof hem direct en wandel rustig, maar met een vreemde knik in mijn knieën, op het verder verlaten strand weg
Is het dan toch waar dat mensen op hun honden(gaan) lijken?
Biertje
Door een bermbom valt het leven van de soldaat in diggelen. De tol van de oorlog in Afghanistan kost hem een hand en een onderbeen. De dokter, 'Bibber' bijgenaamd, heeft vakkundig alle pezen en bloedvaten enz. afgebonden. Toch kwellen fantoompijnen hem regelmatig. Met vrienden viert hij zijn thuiskomst in de kantine van het ziekenhuis. De patiënt haalt rijdend in een rolstoel zijn vijfde Amstel biertje. 'Hoeveel mag ik drinken?' vraagt de militair lachend aan een verpleegster. 'Je mag helemaal niets drinken,' zegt de dame in het wit, terwijl ze naar het infuus met antibiotica wijst
'Haal die naald maar uit mijn arm, ik stop gelijk met die antibiotica' zegt de soldaat veteraan zonder aarzelen
Monday, March 19, 2012
Dorst
Op een warme dag lopen we, in het toenmalige communistische Oost Berlijn, een hotel binnen. We hebben dorst. 'Kijk ze hebben de rode loper voor ons uitgerold,' zeg ik tot mijn compagnon, terwijl de mensen aan weerszijde van de opgestelde dranghekken beleeft applaudisseren. Eenmaal in de lobby voelen we dat er iets goed fout zit. We worden links en rechts elk door twee zware jongens zodanig opgetild, dat onze schoenen net niet de grond raken en naar buiten gedragen
Naar ouderwets communistische gewoonte wordt er door het publiek weer op de automaat in de handen geklapt
Hooligan
Een stukje rijden buiten Kathmandu ligt het Gokarna Resort met zijn fraaie golfbaan. Op de heerlijk heuvelende baan met aan beide zijde een dicht woud spelen we ter ontspanning en partijtje golf. Bij het slaan van een weliswaar verre maar ook behoorlijk afzwaaiende bal maken de apen aan de kant nogal veel misbaar en krijsen de speler uit. Ik loop naar de bal om hem weer in de baan te spelen
Een oude grote hooligan maakt zich los van het groepje toeschouwers en rent schreeuwend met zijn gele en enorme tanden bloot op mij af, terwijl ik me met Olympische snelheid verwijder, onder hoongelach van mijn medespelers die veilig op een heuvel staan, tot tenslotte een moedige caddy me bevrijdt van het gevaar door het woedende beest met een houten driver te verdrijven
Slakkengang
Ergens in Namibië op een bijna ongebruikte eindeloos lange grintweg spoedt een slak met huis op zijn rug, zich voorwaarts. Na een tijdje ontwaart hij een tegenligger. Wanneer zij elkaar passeren vraagt het beest, 'waar kom jij vandaan?' 'Ik kom van de slakkenconventie, die ik vorig jaar bijgewoond heb.' 'En hoe was het daar?' 'Heel gezellig.' 'Waar ga jij naar toe?'vraagt de ander. 'Ik ben op weg naar de slakkenconventie, die volgend jaar gehouden wordt.' Ze wisselen nog wat beleefdheden uit en dan zijn de slakken elkaar gepasseerd. Een boer komt, zich onbewust van de reizigers, op zijn tractor met een gangetje van twintig aangereden. Door het getril van de grond haasten de slakken zich naar de kant van de weg. Doch de brede banden zullen de arme beesten zeker verpletteren
De boer kijkt achter zich, om een flesje water uit zijn tas te pakken en draait automatisch zijn stuur een stukje naar rechts en mist op een haartje de twee slakkengangers
Ongewenst bezoek
Ik jog tegen de wind in op het strand langs de onstuimige zee met zijn brede witte golfslag. Moedige windsurfers in wetsuits springen akelig hoog over de schuimende rollers van het 12 graden koude water. Ik sprint bezweet het tuinpad op en plons, het achter het hek gelegen, zwembad in. Nog sneller dan ik het zwembad inspring sta ik weer aan de kant
Er zwemt trots met zijn kop omhoog een meer dan een meter lange Cape Cobraslang in het water
Saturday, March 17, 2012
Thursday, March 15, 2012
A Kleinkind
De echtgenoot komt s 'avonds thuis in zijn villa. Het pand is totaal leeggehaald, wat al gauw blijkt door zijn vrouw. De twee getrouwde kinderen horen ook niets meer van haar. Bij de verkoop van het huis op het kantoor van de notaris negeren de echtlieden elkaar volkomen. De kopers en de notaris voelen zich nogal opgelaten met de situatie. Na het voorlezen van de akte feliciteert de notaris de nieuwe huisbezitters met de aankoop en de verkopers met de verkoop. Alleen de man toont emotie, de vrouw hult zich in een bokkig zwijgen. Dan went de echtgenoot zich tot zijn norse vrouw
' Je bent gisteren oma geworden van je eerste kleinkind.'
B Bloemetjesgeld
Het huis werd, toen heel gebruikelijk, voor een deel met bloemetjesgeld betaald. De afrekening vond op een obscuur zoldertje in het bijzijn van de notaris plaats. Hij telde het geld en stopte het in een ruime enveloppe. Een maandje later na de verkoop kwam de vorige eigenares bij het verkochte huis aanbellen. 'Hoeveel hebben jullie aan zwart geld betaald?' vroeg ze vrij bruut.
De nieuwe eigenaren deelden haar mede dat hun niets bekend was over extra betalingen
Dief
De duinen staan vol bloemen plukken wit zand schitteren in de zon. De altijd ijverige Jack R. blaft naar de hond van de buren, de buurhond doet of zijn neus bloed. Te warm voor een reactie. De goudvissen in de vijver komen als pijlen aangezwommen, ik strooi het flinterdunne voedsel, rekening houdend met de wind, dwarrelend op het water en aanschouw het snelle happen van de dieren
Intussen steelt de tuinman van de buur de aloë's aan de voorkant van mijn tuin weg
Monday, March 12, 2012
Dood
De warmte drukt zwaar op de aarde, geen zuchtje wind de zee tot de einder plat het strand op zijn breedst en totaal verlaten, de duinen fier met fijnbossies begroeid. Zelfs de krachtcentrale ontsiert het landschap niet. Robbeneiland ligt er helder bij en de Tafelberg heeft zijn gebruikelijke wolkendek verloren
Langs de kustlijn wiegt een jong dood zeehondje met het getij, ontdaan van zijn pels
Droom
Ik drijf en droom op mijn rug in het lauwe licht blauwe zwembadwater. In het oneindig uitspansel zweeft hoog een meeuw sierlijk en vrij, de wind giert als een gek om het huis, de palmen klapperen met hun brede bladwaaiers, de zware branding dondert op het strand
En ik bots met mijn hoofd pijnlijk tegen de zijwand
Avondeten
Een week op drieduizend vijfhonderd meter zonder een enkel mechanisch geluid of telefoon. Alleen de wind en de vogels beroeren het oor. Het nirwana in handbereik.
Vol angst staar ik naar het kronkelige pad wat duizend meter steil naar beneden loopt. De schoonheid van het landschap zal me plotseling een worst zijn. Maar eeuwig boven blijven is geen optie en daal samen sherpa Dharma af. 'Hier stoppen we even,' zegt de altijd goed gemutste man verontschuldigend met een glimlach. Ik zit met beide benen in de rem midden op het pad, de ogen gesloten zwetend in de hitte
En daar is de sherpa, 'ik heb een kip gekocht voor vanavond,' hij hangt levend aan zijn koppelriem
Kakkerlakken
We klimmen in het smalle Shetri huis naar de derde en bovenste verdieping. Door de gaten in het pannendak glanst een volle maan in de met sterrenbezaaide hemel. De dochter des huizes wappert constant duizenden vliegen met een theedoek weg. Langs een houten paal in de kamer kruipt een eindeloze rij kakkerlakken ongemoeid naar beneden en zoeken zich een weg over de tafel en via de slabak
We zeggen dat we niet blijven eten maar de gastheer schept reeds op, terwijl de vieze beesten met hun harde schilden een goed heenkomen zoeken.
Oorbellen
Op ontdekkingsreis zeilen we op een Buchanese schoener langs de kusten van Sulawesie. De boot is niet groot en kan bij allerhande exotische plaatsen aanleggen of voor anker gaan. Onbewoonde goudgeel gestrande eilanden, alleen met een machete doordringbare oerwouden, hemelse snorkellocaties. In een dorpje voelen de mensen aan ons wit vel of het wel echt is. De kinderen van de plaatselijke school brengen een aubade en de dorpschef int de door ons gegeven sierraadjes om onder het koor te verdelen
De jongens lopen even later trots met oorbellen rond, de meisjes hebben niets gekregen
Thursday, February 2, 2012
Zebra's
Een groep zebra's rennen om een kring rond een jong veulentje. Ze worden opgejaagd door een meute wilde honden, een van de gevaarlijkste dieren in de wildernis. De zes honden passen een strategisch aanvalsplan toe en snijden keer op keer door de kring van zebra's om het jong van de kudde te scheiden. De zebra's slaan onder het draven wild met hun hoeven naar hun kwelgeesten. Met haren recht op onze armen en bonkend hart volgen we met de Jeep de strijd. De pyamapaarden houden de ring goed gesloten.
Tenslotte geven de wilde honden het tot onze opluchting op en druipen af.
Wijn
Op de bovenverdieping van het restaurant Docks café in Antwerpen zitten we knus op een soort smalle galerij. Het romantisch samenzijn laat de wijn rijkelijk de grote glazen vullen en het eten uitstekend smaken. De charmante ober(es) begeleidt een ouder koppel naar hun tafeltje. Ongelukkig stoot de klant met haar tas tegen onze wijnkoeler en deze klettert op de grond. De ijsblokjes met het water zegenen het gezelschap Hollanders beneden. Gelukkig loopt er geen wijn uit de fles. De vriendelijke kelnerin vertelt ons:
"Het waren echte sacherijnige en lastige mensen, en wonderlijk genoeg zijn ze nu uitermate vrolijk! Hier is een nieuwe fles wijn met de complimenten van de zaak.' Ook het bejaarde koppel dringt aan om een fles voor ons te betalen. Omdat we graag naar huis willen lopen en niet kruipen slaan we dat aanbod vriendelijk af.